Hoe het koetshuis van de dokter een viswinkel werd

Algemeen
Afbeelding
(Foto: Aangeleverd)

HEEMSKERK - Aan de Maerelaan stond ooit, achter een groot woonhuis, de boerderij van Guus Seignette. Zijn zoon Frans, maar dit terzijde, had een boerenbedrijf bij de Knip, aan het toenmalige einde van de Maerelaan.

Heemskerk telde in die tijd zo'n 5000 inwoners

Je kunt het je haast niet voorstellen, maar achter de boerderij van Guus lagen, zover het oog reikte, weilanden waar koeien graasden. Heemskerk telde in die tijd zo’n 5.000 inwoners. Toen Hoogovens begon te groeien, en bleef groeien, zouden dat er snel (veel) meer worden. Op dit moment heeft Heemskerk tegen de 40.000 inwoners.

De vader van Guus was huisarts P.F. Seignette (1830-1889) Hij had in1867 aan de Maerelaan een grote woning laten bouwen, met daarnaast een koetshuis, waarin hij zijn rijtuig kon stallen.

Na het overlijden van de dokter liet zoon Guus (1866-1949) in 1902 de boerderij bouwen, waarin naast de stal en de hooiberg ook de opslag was ondergebracht. Hij ging wonen in het ouderlijk huis.

Overleden

Toen ook Guus was overleden, kwam het koetshuis vrij. Aangezien Heemskerk nog geen viswinkel had, besloot Karel van Giessen in de oude rijtuigstalling zo’n zaak te beginnen. Maar toen Karel op een gegeven moment geen kans meer zag zijn zaak draaiende te houden, kwam zijn opvolger in beeld. Vanaf dat moment heette de zaak Viswinkel Rijke. De winkel van Rijke (met op de gevel de letters VIS WINKEL RIJKE TEL. 43795) kan ik me nog goed herinneren. Een klein winkeltje was het, met een koelvitrine waarin de waren lagen uitgestald. In de zaak was plaats voor niet meer dan zes personen. Meer konden er echt niet in. Dan was het vol.

Oranje rolgordijn

Voor het grote winkelraam hing een oranje rolgordijn dat vaak gedeeltelijk omlaag was. En helemaal naar beneden als de winkel gesloten was. De boerderij van Seignette is in 1985 gesloopt, de viswinkel van Rijke volgde al snel daarna, om plaats te maken voor de bouw van winkels en appartementen. Op de foto is de vishandel in zijn nadagen te zien. Toen de viswinkel van Rijke nog bestond, moest ik er in mijn jonge jaren wel eens op vrijdag heen om twee gerookte makrelen te halen.

Voor twee makrelen betaalde je een knaak

Want zoals het een katholiek gezin betaamt: op vrijdag geen vlees. Voor die twee gerookte makrelen betaalde je toen een knaak. Voor de jongere lezers: twee gulden vijftig. Thuis moest moeder of vader nog wel de vele graten uit de vis halen. Dat was altijd een hele klus en nu, na zoveel jaar, kan ik mij inmiddels ook zelf een ervaringsdeskundige noemen als het gaat om het schoonmaken van makreel. Niet dat wij ze nu elke vrijdag eten, maar hoewel we er niet bewust mee omgaan, blijft vrijdag toch bij uitstek de visdag.

Waar komt ‘vrijdag visdag’ eigenlijk vandaan? Vis eten op vrijdag heeft te maken met het feit dat in het katholieke geloof de vrijdag een dag is om je te matigen. Dit schept ruimte en aandacht voor de gedachtenis aan Jezus die op die dag aan het kruis is gestorven. De dag waarop bezinning en soberheid centraal stonden en werd stilgestaan bij de noden van anderen. Daar hoorde bij dat men afzag van genotmiddelen als roken, drinken en luxueus dineren. Aangezien vis als minder luxe werd beschouwd dan vlees kwam er dus vis op tafel. Tijdens het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) verdween weliswaar het verbod op het eten van vlees op vrijdag, maar toch leeft de traditie nog wel voort; zie de vrijdagse drukte bij de vishandel.

Een ander voorbeeld van een - bewust of onbewust - kerkelijk gebruik is de zondagse soep. Waar gezinnen gehouden zijn aan de zondagsrust, wordt op die dag vaak een pan soep op tafel gezet. Die is de dag tevoren bereid en hoeft alleen te worden opgewarmd. Vooral bij gereformeerde gezinnen is de zondagse soep populair. Maar ook ons gezin eet op zondag meestal soep. Niet omdat het een katholiek gebruik zou zijn, maar simpelweg omdat het makkelijk is.

Simon de Wit