Blinde Nyash Karanja liep al drieëntwintig marathons

Sport
Nyash Karanja en haar renmaatjes en inmiddels goede vrienden Daan Huijser en Babette Derks.
Nyash Karanja en haar renmaatjes en inmiddels goede vrienden Daan Huijser en Babette Derks. "Natuurlijk is het blind zijn soms moeilijk, maar ik kijk altijd elke dag naar het positieve.” (Foto: Charlotte Schaap)

ZAANDAM - “Ik ben nooit bang als ik een marathon ren”, zegt Nyash Karanja uit Zaandam. Ze is blind, maar bovenal is ze optimistisch, goedlachs en denkt altijd in mogelijkheden. Met totaal drieëntwintig marathons (42,2 kilometer) op haar naam is ze een ware inspiratiebron. “Als ik buiten hardloop, denk ik niet aan dat ik blind ben.”

Door Charlotte Schaap

Glunderend staat Nyash in hardlooppak klaar voor het gesprek. Zonder loopstok weet ze zich vrij te bewegen in huis. Haar renmaatjes en inmiddels goede vrienden Daan Huijser en Babette Derks zijn bij het interview aanwezig. “Ik ben graag onder positieve mensen. Niet mensen die mij klein houden of mij zielig vinden”, zegt de marathonloopster.

 ‘Als ik hardloop, denk ik even niet aan dat ik blind ben’

Nyash is in Kenya geboren. Daar ging ze op jonge leeftijd al elke dag rennend op blote voeten naar school. Niet omdat ze dat nu zo leuk vond. 

“Vroeger moest ik van mijn broer Tito Karanja naar school rennen. Om vijf uur in de ochtend maakte hij mij wakker en zei: ‘Kom op, opstaan. Je moet rennend naar school. Daar wordt je heel slim van’.” Nu zegt ze het met een lach, maar vroeger vond zij dat alles behalve leuk.

‘Ik moest op blote voeten rennend naar school’

Rennend naar school, zakte vaak haar te grote broek af. Geld voor goede kleding had ze niet. “Ik vond dat altijd zo vervelend en schaamde me. Als ik dan tijdens gymles met de hele klas moest hardlopen, durfde ik dat niet. Ik was bang dat mijn broek zou afzakken waar alle kinderen bij waren en deed ik niet mee. Thuis had ik dan altijd zoveel spijt dat ik niet durfde, want in mijn hoofd wist ik dat ik goed kon rennen, beter dan de meester kinderen”, zegt ze.

Van een op andere dag blind

Door haar te grote kleding vond ze rennen alles behalve leuk. En stopte ook gelijk toen ze niet meer naar school hoefde. En toen, op haar zeventiende, gebeurde een ramp. “Ik kwam thuis met hele heftige hoofdpijn. De arts dacht dat het malaria was, en geeft mij een prik. Daarna zag ik mijn beeld veranderen en werd ik dezelfde dag blind. Ik geloofde het niet, was zo verdrietig en bang. Het was een hele zware tijd.”

Na twee maanden uitgebreid onderzoek in het ziekenhuis krijgt Nyash de diagnose ‘auto-immuunziekte’. Soms denkt ze dat het door de prik komt. Inmiddels is ze achttien operaties verder, helaas is haar zicht er niet beter op geworden. “Ik zie bijna niets, een donkere schim”, zegt ze. In 1998 kwam Nyash voor de liefde naar Nederland en heeft ze, nu met goede hardloopkleding, het rennen weer opgepakt.

“Ik voelde mij zo goed als ik rende, soms deed ik het wel twee keer op een dag. Als ik buiten hardloop, denk ik niet aan dat ik blind ben.”  Nyash wilde meer en langer rennen en kwam in contact met Running Blind. Een stichting die blinde en slechtziende mensen helpt met hardlopen. Daar ontmoet ze Daan en Babette.

Positief

“Nyash was gelijk al erg gedreven en gemotiveerd. Binnen de Running Blind-groep is ze de meest ervaren marathonloper. Nyash staat altijd zo positief in het leven en kijkt overal met een lach naar. Dat vind ik bewonderenswaardig en haal ik heel veel motivatie uit”, zegt Daan. 

Glimlach

Met lach over de finish In het begin ging het Nyash vooral om de tijd. Maar dat zorgde ervoor dat ze minder plezier had en blessures kreeg. Daan geeft haar, met zijn jarenlange marathonervaringen, tips over hoe ze dit kan aanpakken. “We hebben afgesproken dat de marathon uitlopen en finishen met een glimlach het belangrijkste is.”

Lintje

Een gemiddelde marathonloper doet ongeveer vier uur over de 42,2 kilometer. Dat is mentaal en lichamelijk al een uitdaging. Laat staan als je niets ziet. Maar hoe ren je dan? 

Babette en Nyash staan op en doen het voor. “Tijdens het hardlopen houden we allebei dit lintje vast. Daarmee heb je controle en voel ik of ik Nyash iets meer naar links of rechts moet begeleiden”, zegt haar maatje Babette. 

‘Natuurlijk is het blind zijn soms moeilijk, maar ik kijk altijd elke dag naar het positieve’

Nyash zegt: “Als ik op het einde moe begin te worden, verlies ik soms mijn balans. Dan houden we elkaars handen vast, dat is heel zwaar. Geluiden van ambulances of juichende mensen komen dan ook veel harder binnen.” Daan zegt: “Dan komt echt het motiverende gedeelte om de hoek kijken. Je moet zo goed op elkaar zijn ingespeeld.”

Commando’s

De hele route geven ze Nyash commando’s als: ‘Straks een bochtje’ of ‘naar links’. En als er een stoepje komt: ‘Over vijftig meter komt er een stoepje en dan 3,2,1 ‘spring!’ “Als ik zie dat commando’s niet binnenkomen weet ik, ze zit aan haar grens. Haar gezichtsuitdrukking, loopstijl, ik zie het aan alles. Dan doen we een stapje terug en als we weer ‘de oude Nyash’ terug hebben”, zegt Daan.

Kracht 

Het marathonlopen en blind zijn heeft Nyash vooral mentale kracht gegeven. Een verlegen meisje is ze lang niet meer. 

“Ik denk dat ik nu sterker ben omdat ik blind ben. Vroeger was ik bang mensen aan te spreken. Nu durf ik dat wel. Ik voel mij gewoon zo goed”, zegt de goedlachse sportieveling. Ze traint elke dag: “Ik kickboks, fitness, zwem en loop hard. Ook met regen ga ik gewoon buiten trainen. Natuurlijk is het blind zijn soms moeilijk, maar ik kijk altijd elke dag naar het positieve.”