Stedelijk Museum Alkmaar: ‘Voor het eerst een tentoonstelling die over één specifieke plantage gaat’

Cultuur
Tentoonstelling Plantage Alkmaar is nu te zien bij het Stedelijk Museum Alkmaar.
Tentoonstelling Plantage Alkmaar is nu te zien bij het Stedelijk Museum Alkmaar. (Foto: Roxanne Borgman)

ALKMAAR – Mark Ponte, historicus en gastconservator van de tentoonstelling Plantage Alkmaar, gaf maandag een lezing over zijn bevindingen naar de rol van Alkmaar in het trans-Atlantische slavernijverleden. In de tentoonstelling staat voornamelijk de plantage Alkmaar in Suriname van 1745 tot heden centraal. In dit artikel gaan we nader in op enkele van deze bevindingen.

Roxanne Borgman

“Het is voor het eerst dat er een tentoonstelling in Nederland is die over één specifieke plantage gaat,” zo vertelt Ponte. Ponte borduurde samen met het Stedelijk Museum Alkmaar voort op onderzoek van junior conservator Juliet Harrison, die in de Universiteitsbibliotheek van Frankfurt prenten vond van Louise Panhuys, wiens echtgenoot Willem Benjamin Panhuys begin negentiende eeuw de plantage Alkmaar in Suriname overnam. Louise maakte ongeveer tachtig grote waterverftekeningen van gewassen, gebouwen en mensen in haar omgeving, waaronder de slaafgemaakten op haar plantage. Ponte: “Het is bijzonder dat zij niet alleen een groep slaafgemaakten heeft afgebeeld, maar dat zij ook de namen erbij heeft geschreven. Dat is vrijwel uniek in de Surinaamse traditie van tekenen. Er zijn meerdere tekenaars afgereisd naar Suriname in de negentiende eeuw maar geen van hen heeft zo uitgebreid de namen genoteerd. Dat is ook één van de belangrijke elementen geweest om deze tentoonstelling te gaan maken, omdat je niet alleen namen hebt, maar ook gezichten erbij.”


Aquarel van “huisslaven” tijdens een dans in Suriname. De namen zijn er met potlood bijgeschreven: Saratje, Eukio, Bescop, Antje, Fortuna, Tiria, cofe, avance, la rose en Egaliti. - Louise van Panhuys

Lokale betrokkenheid

De bevindingen van Ponte over het Alkmaarse slavernijverleden is onderdeel van een tendens waarin steeds meer interesse wordt getoond in lokale betrokkenheid van slavernij. “We laten hier niet alleen de geschiedenis zien van een plantage die Alkmaar heet, maar ook meer breed de geschiedenis van de Alkmaarse betrokkenheid bij slavernij en slavenhandel. Het is geen uitputtend onderzoek geweest, maar een eerste verkenning van het thema.” Net als andere Nederlandse steden in de zeventiende eeuw namen notabele Alkmaarders deel aan het bestuur van de West- en Oost-Indische Compagnie, zoals burgemeesters, en waren Alkmaarders aanwezig bij veroveringen in Afrika, Amerika en Azië. “Gewone jongens uit Alkmaar gingen mee naar de koloniën,” vertelt Ponte, “maar ook schepen werden naar Alkmaar vernoemd.” Na de val van Antwerpen in 1685 tijdens de Tachtigjarige Oorlog, nam onder andere de stad Amsterdam de suikerindustrie over die eerst in Antwerpen zo welvarend was. Door de tijd heen werden heel wat gebieden veroverd, maar Suriname werd het grootste en belangrijkste suikergebied voor Nederland. In de loop van de zeventiende en achttiende eeuw zijn er zo’n 400 plantages aangelegd waarvan plantage Alkmaar er één was. Steeds meer producten van die plantages zoals koffie en chocolade kwamen natuurlijk ook in Alkmaar terecht.

Jacobus Hengevelt (1696 – 1746)

De plantage Alkmaar werd in 1745 opgericht en verpacht aan Alkmaarder Jacobus Hengevelt. “Hengevelt was landmeter geweest in Suriname,” vertelt Ponte. “Hij had dat geleerd van zijn vader die landmeter was in de stad Alkmaar. Jacobus maakte kaarten van plantages en werd ook administrateur van diverse plantages. Hij was ook actief in het vervolgen van marrons. In Suriname kwam vanaf het prille begin een groot deel van de slaafgemaakten in opstand. Men verzette zich daartegen op allerlei manieren. Eén daarvan was door het vertrekken van de plantages en het regenwoud in vluchten.” De vervolging ging er volgens Ponte wreed aan toe. “Men ging gewapend het bos in op zoek naar weglopers. Als ze gepakt werden dan werden ze in het openbaar terechtgesteld in Paramaribo. Ze kregen de doodstraf.”

Gebrandmerkt eigendom

“Er is niet zoiets bewaard gebleven zoals een archief over de plantage Alkmaar,” stelt Ponte. Via algemene archieven kwam het museum uit op boedelinventarissen. “Dit zijn inventarissen met spullen zoals zilveren lepels en bekers, maar ook de mensen die op de plantages woonden maakten onderdeel uit van die boedel.” Aan mensen werd ook een waarde toegekend. In de inventaris stond een naam en beroep, maar ook of ze ziek of oud waren en dus niet meer in staat waren om te werken. De waarde kelderde wanneer hiervan sprake was. Ponte: “Via dit soort lijsten hebben we 1500 namen kunnen achterhalen van de mensen die op plantage Alkmaar gewerkt hebben.” Slaafgemaakten die op de plantage geboren werden en een bepaalde leeftijd bereikten of uit Afrika waren gehaald en op de veiling in Paramaribo werden verkocht, werden gebrandmerkt. “CGY. Dat zijn de initialen van Charles Godefroy die na Hengevelt in 1747 de plantage overnam en met diens weduwe Catherine de Lies trouwde.”

‘Je identiteit wordt je volledig afgepakt’


Onderzoeker Mark Ponte vertelt over brandmerken van slaafgemaakten.

Aan de hand van een aantal personages wil het museum zoveel mogelijk persoonlijke perspectieven van de tot slaafgemaakten op de plantage inbrengen. “Dat is natuurlijk heel erg moeilijk want die mensen hebben zelf geen geschreven bronnen nagelaten, dus dan moet je het doen met een naam die je ergens vindt. En zo hebben we een aantal personages een rol gegeven in de tentoonstelling over de plantage.” Eén van die namen is, niet verrassend, de naam Alkmaar. “De eigenaar gaf jou een naam. Een aantal kregen de naam Alkmaar. Moet je je dus voorstellen dat je Alkmaar heet, van Alkmaar bent, met een brandmerk van degene die jou in slavernij heeft. Je identiteit wordt je volledig afgepakt. Aan de hand van de verhalen van de mensen als Alkmaar proberen we toch een inkijkje te geven in het zware leven op de plantage.”

Er zijn nog steeds sporen te zien van de voormalige plantage in Suriname. Meer weten? Ga naar www.stedelijkmuseumalkmaar.nl.