Stedelijk Museum Alkmaar: ‘Plantage Alkmaar biedt handvatten voor bewustwording’

Cultuur
Donderdag 24 november werd de tentoonstelling Plantage Alkmaar officieel geopend. De tentoonstelling geeft inzicht in de rol van Alkmaar tijdens de trans-Atlantische slavenhandel.
Donderdag 24 november werd de tentoonstelling Plantage Alkmaar officieel geopend. De tentoonstelling geeft inzicht in de rol van Alkmaar tijdens de trans-Atlantische slavenhandel. (Foto: aangeleverd)

ALKMAAR – Diverse grote steden zoals Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht deden al onderzoek naar de lokale betrokkenheid van het Nederlandse slavernijverleden. Ook Alkmaar kan zich nu aansluiten bij die tendens. Afgelopen jaar deed Stedelijk Museum Alkmaar met behulp van gastconservator Mark Ponte en een deskundige klankbordgroep, een eerste verkennende onderzoek naar de Alkmaarse betrokkenheid bij de trans-Atlantische slavenhandel. Dit onderzoek wordt vertolkt in de tentoonstelling Plantage Alkmaar, die sinds deze week te zien is. Het is voor het eerst dat er in Nederland een tentoonstelling geheel gewijd is aan een enkele plantage.

Roxanne Borgman

Tijdens de opening van de tentoonstelling op donderdag 24 november sprak museumdirecteur Patrick van Mil vol trots over de tentoonstelling. Niet alleen is deze van “Rijksmuseumkwaliteit”, zo durfde Van Mil de vier nieuwe exposities te noemen, maar ook is het belangrijk om “nieuwsgierig te blijven en steeds weer opnieuw vragen te stellen aan het verleden.” Volgens Van Mil laat de tentoonstelling zien hoe machtsverhoudingen, patronen en beelden uit het verleden zijn ontstaan en hoe deze doorwerken in onze huidige tijd. “Als je weet wat voor effect ze toen hadden op mensen, dan krijg je ook oog en begrip voor de wijze waarop deze doorwerken bij huidige generaties en in de verhoudingen zoals deze nu in de samenleving liggen,” zo stelt Van Mil. “En begrip, dat is in deze tijd van polarisatie, hard nodig. Inzicht, begrip, en verbinding. Dat is precies wat wij, het Stedelijk Museum Alkmaar, kunnen bieden en graag willen bewerkstelligen.”

Tekeningen Louise van Panhuys

Ruim een jaar lang bouwde historicus en gastconservator Mark Ponte samen met het museum voort op een onderzoek van junior conservator Juliet Harrison, die op waterverftekeningen van Louise van Panhuys in Duitsland stuitte. Panhuys, die met haar Nederlandse man begin negentiende eeuw de plantage Alkmaar in Suriname kocht, maakte diverse tekeningen van de plantage. “Zonder deze tekeningen zouden we hier waarschijnlijk niet hebben gestaan,” vertelt Ponte. “Het waren deze tekeningen die het museum hebben doen besluiten om een tentoonstelling te maken.” 

‘De tentoonstelling geeft mensen een gezicht’

De tekeningen zijn een unieke bron voor de vroege negentiende-eeuwse geschiedenis van Suriname. Bijzonder aan de tekeningen is volgens Ponte dat Panhuys op één van hen zestien mensen tekenden, mensen die Panhuys in slavernij hield, en met potlood tien namen noteerde. “Er was geen archief bewaard gebleven dat specifiek over plantage Alkmaar gaat,” vertelt Ponte. “De archiefstukken die wel bewaard zijn vertellen ons vaak heel weinig over de mensen die op de plantage moesten werken. En het waren juist deze mensen die we graag een gezicht wilden geven.” Zodoende vertelt de tentoonstelling niet alleen het verhaal van de betrokkenheid van Alkmaar bij de trans-Atlantische slavenhandel in de zeventiende eeuw en de plantage Alkmaar, maar ook de verhalen van de personages Lucia, Joanna, La Rose, Alkmaar en Susanna. Daarnaast is er aandacht voor Alkmaar in Suriname heden ten dage dankzij prachtige filmportretten van bewoners van de voormalige plantage, gemaakt door kunstenaar Dimitri Madimin.


Aquarel van “huisslaven” tijdens een dans in Suriname (1811). De namen zijn er met potlood bijgeschreven: Saratje, Eukio, Bescop, Antje, Fortuna, Tiria, cofe, avance, la rose en Egaliti. - Louise van Panhuys

Bewustwording

In haar indrukwekkende openingswoord vertelde Alkmaarder Annemarie Tel, bestuurslid van de 8 October Vereeniging en directeur van stichting Fu Den Sani, over haar Surinaamse wortels en wat deze voor haar betekenen. Ze deed onderzoek naar haar afkomst in Suriname en kwam erachter dat ze afstamt van een slavenhouder. In de negentiende eeuw werd haar oma uit India naar Suriname gehaald en hoewel diens naam nog een beetje te lezen is, was haar nummer duidelijker, zo vertelt Annemarie: “M/1320. Ze was zeven jaar en ze kwam met haar moeder aan in plantage Visserszorg (nabijgelegen de andere plantages, zoals Alkmaar, red.). Dus ik ben eigenlijk van Afrikaanse afkomst, van slavenhouderafkomst, van Nederlandse afkomst. Ik ben ook nog Joods en Hindoestaans. Maar ik ben ook Alkmaars. Het is een beetje ingewikkeld. Wat doet dat met mij? Patrick (directeur Stedelijk Museum Alkmaar, red.) liet mij vorig week een sneak preview zien van de tentoonstelling. En toen hij de deur opende vlogen de tranen in mijn ogen. Totaal onverwachts. Maar het kwam heel dichtbij. Het was heel indrukwekkend.” 

‘Wie weet pakt onze burgemeester ook die handschoen op’

Annemarie sprak vol lof over de tentoonstelling en het feit dat het museum de handschoen heeft opgepakt. “Plantage Alkmaar biedt ons handvatten om te leren en bewust te worden van elkaar, bewust te worden van elkaars afkomst, en ik hoop dat wij daarmee in dialoog kunnen gaan met elkaar: in alle openheid en zonder te oordelen.” Ze hoopt hiermee ook op erkenning. Hoewel het ver weg leek, viel er een last van haar schouders toen Minister-President Mark Rutte excuses maakte voor het slavernijverleden. “Ik voelde mij heel erg opgelucht,” vertelt Annemarie. “Het werkt namelijk intergenerationeel nog steeds door. Ik zie het ook aan mijn kinderen. En zonder erkenning kunnen we eigenlijk helemaal nooit vrij zijn. Wie weet pakt onze burgemeester ook die handschoen op.”