Verhuftering

Partnerbijdrage
Evert HoekstraAdvocaat/Partner CKH Advocaten.
Evert HoekstraAdvocaat/Partner CKH Advocaten. (Foto: aangeleverd)

Enkele weken geleden stond een artikel in het NRC over het toenemende geweld tegen advocaten. Daarin stond opgetekend dat de helft van de advocaten in Nederland het afgelopen jaar te maken heeft gehad met ten minste één vorm van agressie. Vier op de tien advocaten maakten zelfs meerdere incidenten mee. Als bron van onderzoek werd een rapport van Onderzoeksbureau I&O Research opgevoerd, welk bureau in opdracht van de Nederlandse Orde van Advocaten recent onderzoek heeft gedaan naar de verschillende soorten agressie. Er werden ruim duizend advocaten ondervraagd. Volgens de onderzoekers vormen zij een representatieve afspiegeling van de ruim achttienduizend advocaten.
Advocaten kregen het vaakst te maken met verbaal geweld (41 procent). Het gaat dan bijvoorbeeld om schelden, schreeuwen, kwetsen en negatieve of discriminerende opmerkingen. Dat gebeurde dan zowel tijdens persoonlijke ontmoetingen als tijdens online contacten. Andere veelvoorkomende gevallen uit het agressieonderzoek zijn: intimidatie (34 procent), bedreiging (18 procent) en fysieke agressie (4 procent). In de helft van alle incidenten komt de agressie van de eigen cliënt, met name in de vorm van verbale agressie. In één op de drie gevallen is de agressie afkomstig van de wederpartij. Daarbij wordt vooral gedreigd om de advocaat of zijn naasten iets aan te doen.


Advocaten die te maken krijgen met agressie zeggen dat dit invloed heeft op de wijze waarop ze hun vak uitoefenen. Ze worden voorzichtiger met hun uitingen en in het aannemen van cliënten. Ze houden vaak rekening met een mogelijke vorm van agressie en hebben minder plezier in hun werk. Als gevolg van dit alles overweegt ruim één vijfde van de advocaten om zelfs te stoppen met de uitoefening van hun vak, zo eindigt het rapport van I&O Research.


“Dat is nogal wat”, was mijn eerste gedachte na het lezen van het artikel, waarna ik ook maar even het onderzoek zélf heb geraadpleegd. En passant dwaalden mijn gedachten vervolgens meteen af naar de momenten waarop ik als advocaat met dit fenomeen (’agressie’) te maken heb gehad. Gelukkig is dit niet vaak geweest, maar ik kan me zeker nog goed herinneren dat ik jaren geleden een man persoonlijk failliet heb laten verklaren omdat hij de facturen van één van mijn cliënten weigerde te betalen. Kort nadat de rechter het faillissement had uitgesproken stond hij mij buiten de rechtbank op te wachten. Ik kreeg van alles en nog wat richting het hoofd geslingerd, maar ik bleef rustig en liep stoïcijns naar mijn auto.


Toen ik 20 minuten later op kantoor arriveerde had ik er toch een ‘unheimisch’ gevoel aan overgehouden. Dus besloot ik buiten een rondje op de parkeerplaats voor het kantoor te maken. Tot mijn grote verbazing zag ik daar op een zekere afstand de failliet verklaarde man met iets glinsterends in zijn handen. Hij dook weg tussen de auto’s, blijkbaar omdat hij niet gezien wilde worden. Maar voor mij was dit uiteraard wel ‘het sein’ om toch maar terug te keren naar kantoor, de deuren af te sluiten en de politie te bellen. Toen de politie kort erna arriveerde zat de man nog steeds weggedoken tussen de auto’s, waarbij hij -aangesproken door de politie- een tamelijk verwarde druk maakte. De man is vervolgens meegenomen naar het bureau en daarbij is het verder ook gebleven. Ik heb er nadien namelijk niets meer van gehoord.


Uiteraard was het even ‘schrikken’, zo’n onverwachts ‘staartje’ na de behandeling van een rechtszaak. Toch heeft het mij er verder niet van weerhouden om wanbetalers naderhand opnieuw ‘de duimschroeven’ aan te draaien wanneer cliënten daarom verzochten. Als advocaat moet je immers niet wijken voor agressie. Anders is het einde zoek.


Overigens staan de uitkomsten van het agressieonderzoek niet op zichzelf. Al vele jaren geleden is de trieste trend ingezet die wordt omschreven als de ‘verhuftering’ van de samenleving. Want niet alleen de advocatuur heeft te maken met toenemende agressie, maar ook hulpverleners, zorgpersoneel, treinpersoneel, horecapersoneel, winkelpersoneel en ga zo maar verder. Blijkbaar beginnen steeds meer mensen het ‘normaal’ te vinden dat je eigen frustraties en ergernissen (‘korte lontjes’) kan en mag afreageren op anderen, waarbij het afreageren van frustraties vaak ook nog wordt vergoelijkt als uiting van emoties. Dat maakt het er toe, dat de samenleving steeds meer verruwt, verandert en individualiseert. En deze ‘verruwing’ zie je ook terug op andere gebieden. Denk bijvoorbeeld aan de recente boerenprotesten, waarbij agressie als collectief middel werd ingezet om op te komen tegen het fel bekritiseerde stikstofbeleid van de overheid. Hoe begrijpelijk deze protesten ook waren (ik heb daar zelfs één van mijn vorige columns -met de titel: ‘boerenverstand’- aan gewijd), wanneer agressie daarbij de boventoon gaat voeren, dan valt dat natuurlijk niet (meer) goed te praten. Dan is dat hartstikke fout.


Wat mij vooral opvalt, als ik al dit soort zaken op een rij zet, is dat binnen onze samenleving een soort collectieve acceptatie is ontstaan dat agressie nu eenmaal hoort bij het werk van een advocaat, ambulancebroeder of treinconducteur. Grensoverschrijdend gedrag is en wordt in toenemende mate genormaliseerd. En als ik dan lees, dat ruim 20 procent (!) van de advocaten overweegt om zijn of haar praktijk neer te leggen als gevolg van deze maatschappelijk geaccepteerde normalisatie, dan word ik boos. Heel boos. En ik mag toch aannemen, dat ik niet de enige ben. We moeten juist opkomen tegen agressie en intimidatie: waar en tegen wie dit ook gebeurt. Werken aan weerbaarheid, grenzen stellen, de werkomgeving en werkomstandigheden van hulp- en dienstverleners ‘hufterproof’ maken’. En we moeten vooral onmiddellijk stoppen met het normaliseren en goedpraten van grensoverschrijdend gedrag. Handen af van onze hulp- en dienstverleners, handen af van onze advocaten!

Evert HoekstraAdvocaat/Partner CKH Advocaten