Hoe het juiste duwtje leidde tot stichting IMD en een eervolle award

Algemeen
Imad Aoulad Taher met de award voor al het goede werk van de afgelopen jaren.
Imad Aoulad Taher met de award voor al het goede werk van de afgelopen jaren. (Foto:Brandeisfotografie)

NIEUW-WEST - Exact zes jaar na oprichting van een plek waar hij als jongere alleen van kon dromen, sprak Imad Aoulad Taher op het podium van de Meervaart het juichende publiek toe. In zijn handen de award van Young Amsterdam en het Jongerenpunt. In zijn speech zijn eigen verhaal, en dat van de jongeren die hij in zijn werk tegenkomt. “Ik heb zelf ooit het juiste duwtje gekregen. Nu geven wij bij stichting IMD de volgende generatie deze duwtjes.”

Shirley Brandeis

“Waar zijn de ouders?” Imad Aoulad Taher kan de vraag dromen. De vraag die gesteld wordt als jongeren lastig doen. Hij weet dat die ‘vraag’ een beschuldiging richting ouders is. En hij weet dat de werkelijkheid vaak anders is. “Ik kom uit een gezin met ouders die het beste met hun kinderen voor hebben. Zoals ook veel van de jongeren die wij tegenkomen.” Het zijn dus niet altijd de ouders die iets nalaten, stelt Imad. “Het is het leven in verschillende werelden als jongere. Thuis, de straat en dan ook nog school. Het is de groepsdruk ook. Geaccepteerd willen worden door je vrienden.” Zelf kreeg hij op het juiste moment van iemand het juiste duwtje. Al wist hij toen niet waar de zomaar gekozen studie marketing en communicatie naartoe zou leiden. Een ding was zeker, het leidde hem naar de goede richting. Hij haalde zijn diploma en ging het onderwijs in.

Eenmaal aan het werk op het MBO zag Imad jongeren zoals hij ook was geweest. “Als docent had ik te weinig invloed. Ik kon niet voldoende ingrijpen als het niet goed met iemand dreigde te gaan.” Hij zegde na veel overpeinzingen zijn baan op en koos voor zijn droom: een plek creëren waar deze jongeren, de zogenaamd lastig doelgroep, wel werden begrepen en geholpen. Met de naam IMD, afgeleid van zijn voornaam, begon hij begin 2017 als éénpitter. Inmiddels telt de stichting twintig medewerkers die soms door wanhopige ouders en vaker door de jongeren zelf worden betrokken bij hun leven.

Schreeuw om aandacht

Dat het stichting IMD vaak wel lukt waar andere instanties het niet meer weten, is de eigen ervaring en de daaruit voortvloeiende methodiek. Als ook de benodigde kennis en de lange adem. “Een jongere die zich misdraagt, dat is gewoon een schreeuw om aandacht. Je kunt boos worden of je kunt, zoals wij, het verhaal erachter te weten komen. Dat vraagt geduld. Het duurt een tijd voor zo’n jongere durft te laten zien waarom hij of zij lastig doet. Dan komt uiteindelijk de plastic tas met boetes en betalingsachterstanden, of de verhalen over verslaving en andere problemen, op tafel.” En dan is het werken naar dat juiste pad; richting stage, opleiding, werk. In meer dan driekwart van de gevallen met succes. Omdat IMD het netwerk van schuldhulpverleners, juridisch adviseurs en het Jongerenpunt zó inzet dat de drempel laag, oftewel in huis, is.\

Wij snappen dat

Dat huis is een locatie midden in de Lodewijk van Deysselbuurt. Een buurt die het nodig heeft en van waaruit ook andere buurten met jongerenproblematiek, zoals de Osdorper Ban en de Staatsliedenbuurt, worden bereikt. Vanuit de gemeente wordt IMD steeds vaker aan tafel gevraagd als gesprekspartner of gaan bestuurders en ambtenaren op bezoek in Slotermeer, waar het allemaal is begonnen. En waar inmiddels een award op tafel prijkt. Ja, natuurlijk is hij blij met de prijs, met de eer. Maar: “Ik ben niet van de spotlights.” De avond in de Meervaart pakte hij spontaan toch dat moment in de schijnwerpers. Niet om zichzelf in het zonnetje te zetten, maar om weer eens zijn boodschap van de duwtjes onder het voetlicht te brengen. Om de moeilijke doelgroep, waar IMD de expertise letterlijk voor in huis heeft, te laten weten: wij zijn er. Om de waardering voor zijn collega’s van de figuurlijke daken te schreeuwen. 

“Ik kan dit niet alleen. En jongeren die het niet makkelijk hebben en vaak het stempel ‘geen potentie’ krijgen, ook niet. Wij luisteren, nemen de tijd, kennen hun achtergrond. Wij rekenen ze dan ook niet af op het dragen van een hoodie of petje. Omdat dat én niet het belangrijkste is én, weet ik uit ervaring, ook armoede kan betekenen. Geen geld voor de kapper hebben bijvoorbeeld. Wij snappen dat beter dan wie dan ook. Wij snappen dat deze jongeren door de rauwheid van het leven en tegenslagen zijn vastgelopen. En wij weten wat ze nodig hebben.”