Meester van de tijdloosheid

Algemeen
De dichter en zijn regels
De dichter en zijn regels Foto: Ed Bausch

BERGEN - In 1998 kwam hij vanuit Amsterdam naar Bergen. Tien jaar later kwam bracht uitgeverij Conserve zijn bundel ‘Golfslag’ uit. In die tien jaar had Theo Olthuis woorden gevonden, poëtische woorden, voor wat hij hier zag op al zijn wandelingen in de natuur, langs de kerken. Grotendeels in Bergen, Bergen aan Zee, Schoorl, Groet, Camperduin. Dwaaltochten, soms letterlijk verdwaald. Bij het Witte Kerkje van Groet kwam het eerste bordje met een gedicht voor de kerk. Vorig jaar plaatsten de Vrienden van het Vredeskerkje een fraai paneeltje bij de entree met zijn lovende woorden voor het unieke duinkerkje. En ja, wie overkomt dat: vorige week werd het door kunstenaar Geer Roobeek vormgegeven paneel onthuld bij de Ruïnekerk. Dat is drie. Niet gek, voor een Amsterdammer. “Nou, iets van Amsterdam vond ik hier toch wel meteen terug destijds. Iets van een vrije geest, wellicht,” zegt hij tegen het Bergens Nieuwsblad, gezeten aan de grote ontmoetingstafel bij de zo unieke ruïnemuren. “Ik ben hier maar wat doorgegaan zoals het in Amsterdam was, lopen, kijken, opschrijven.”

DOOR: ED BAUSCH

“Een celletje uit de zee”

Hoe bijzonder is het dat de bundel ‘Golfslag’ nog zo bij de tijd lijkt te zijn. Of misschien beter gezegd: tijdloos. Verwondering voor tijdloosheid lijkt voor Olthuis (Amsterdam, 1941) een leidraad te zijn geworden, steeds meer in zijn Bergense tijd, nu ook met het ouder worden. Volslagen onder de indruk van de kleine dingen in de natuur. “Zoals de Atalanta, een trekvlinder die enorme afstanden kan overbruggen, het gewroet in de grond door kleine beestjes, de een gemaakt of bedacht voor de ander. Het is niet niks om in dit hier en nu te mogen zijn, begonnen als een celletje in zee.” Dan is het toch wel bijzonder dat zijn regels de poort sieren als de entree van een kerk.

In je hoofd kun je alles

Zijn werk is op meer plekken in de gemeente te zien, want hij is zo vaak de waarnemer en dan ziet hij de lange geschiedenis voor zich, het ongewoon tragische of vrolijke van een gebeurtenis. In zijn hoofd komen dan al de woorden aangevlogen. De woorden die dan ’s avonds op papier of scherm terechtkomen, mijmerend uitkijkend op de grote bomen in zijn Dorpsstraat…ook tegenover een kerk. Woorden die dan soms, na een nachtje slapen, mogen blijven of niet. ‘In je hoofd kun je alles’ dat is een documentaire die Hans van Marwijk in 2019 over hem maakte. Dat zinnetje zegt wel veel over Theo Olthuis, zijn werk is een voortdurend meeleven in de gemeenschappen van de dorpen en buurtschappen. Nooit houdt het op in het hoofd, altijd komen er de verbazing uitdrukkende woorden waar zovelen langslopen en ze even tot zich nemen. Een prachtige bijdrage van Olthuis aan de kustdorpen, steeds maar weer en weer, in voorwoorden, voordrachten, aforismen in de krant, nieuwe gedichten.

Slotkapel geen einde

Op de vraag hoe het zit met De Egmonden, zegt hij: “Nou ja, goh, ja, eigenlijk niet zoveel woorden.”

Dan volgt, en dat is helemaal Theo Olthuis, ’s avonds een gedichtje per e-mail: ‘Slotkapel/geen slot geen einde/maar muziek en poëzie/en alles/wat nog verder draagt/dan al zo lang geleden’. Kijk maar eens op zijn website www.theo-olthuis.nl. Daar kun je zomaar een half uurtje goed toeven.