‘Iederéén blij maken is een valse belofte’

Algemeen
Wethouder Van den Beld
Wethouder Van den Beld (Foto: Aangeleverd)

BERGEN - “Ik dacht dat het al langer is, je maakt zoveel mee.” Bijna twee jaar geleden zaten we op een bankje, aan het begin van de Sparrenlaan bij de parkeerplaats van het fameuze pannenkoekenrestaurant aan de rand van Bergen. Op een nog frisse lentedag, ik had koffie en koekjes meegenomen. Covid was begonnen. Hij zou wethouder gaan worden van de gemeente Begen, halverwege de rit van een Raads- en Collegeperiode. We praatten over zijn stap en hoe hij dacht als wethouder te gaan zijn, Arend Jan van den Beld uit Groet. 

DOOR: ED BAUSCH

Wethouder Arend Jan van den Beld kijkt terug op een vliegende start

Hij was toen nog niet zo heel lang geleden daar neergestreken vanuit Haarlem. Het werd een memorabel gesprek met veel spontaan ontvouwen van gedachten. Gedachten over de verhouding tussen politiek en inwoners. Die stond toen op scherp in onze gemeente. Van den Beld zou de portefeuille participatie krijgen, zoveel was al duidelijk. Vorige week konden we eens bijpraten. We konden nu wel weer binnen zitten aan een tafeltje, ik tracteerde weer op koffie, nu van het restaurant. De wethouder heeft stappen gezet op het gebied van participatie en wil daar graag over vertellen. Over dat woord dat inmiddels het ouderwetse begrip ’inspraak’ wel van de troon lijkt te hebben verdrongen. “Denken vanuit de behoefte. Dat is de weg. Meningen zijn misschien leuk voor social media. In de politiek moeten we kennis nemen van elkaars standpunten en van elkaar leren. Iederéén blij maken is een valse belofte. Daar wil dit College niet aan doen.”

Pars

Zoals veel woorden komt ook het woord participeren voort uit het latijn. ‘Pars’ betekent deel (in tweeduizend jaar 1 letter verschil, dat valt mee…) en ‘cipere’ is het Latijnse woord voor vangen, nemen. Dus ‘deelnemen’. Dat werd en is het nieuwe credo. Actief deelnemen en dan ook vooral wederzijds, bestuurder en inwoner, ondernemer. “En dat is dus echt een hele grote verandering”, zegt Van den Beld. “Een verandering die niet van de ene op de andere dag volledig gestalte krijgt.” Hij kan zeggen dat zijn participatienota (”Nou, ja, het is een nota van het hele College, hè”) met groot succes door de gemeenteraad is overgenomen. Dat in de ambtelijke organisatie al heel veel is gedaan om tot die andere houding richting die mondige burger te komen, om die vanaf het allereerste begin van een gedachte meteen in de gedachtevorming te betrekken. “Het participatiebeleid van onze gemeente is nu een voorbeeld voor andere gemeentes die ermee aan de slag zijn.”

“Verkiezingen onderbreken een beetje de flow”

Maar dat wil nog niet zeggen dat alles nu meteen helemaal anders is en goed. “Met nieuwe dingen die we starten steken we echt alle energie in de participatiegedachte, in onze organisatie en bij de inwoners. In het begin neemt dat tijd, ja, maar die win je terug en je zit in een veel plezieriger onderling contact tussen bestuurder en inwoner en bovendien een oprecht gedeelde uitkomst.” In dat opzicht vind Van den Beld het bijna jammer dat er nu gemeenteraadsverkiezingen zijn. “Dan kom je als collega’s in het College toch weer even wat meer tegenover elkaar te staan. En onder inwoners is dat dan ook zo. Terwijl we met elkaar toch grotendeel ongeveer hetzelfde willen. Ja, als College hopen we na de verkiezingen zo met elkaar door te kunnen gaan.”

“Voor levendigheid heb je inwoners nodig”

Arend Jan van den Beld toont zich opvallend stellig als hij praat over wonen. “Deze markt werkt dus niet. Het vrije marktdenken is doorgeschoten en we ontkomen er niet aan om regie terug nemen.” Dat zegt hij met grondbeheer in zijn portefeuille. En ook vastgoed. “We moeten lokaal gezien een beduidend grotere rol spelen op grondgebied. Ja, dat zijn keuzes. En zeker op deze binnenduinrand, inmiddels zowat de duurste grond van het land, is dat heel wat.” Van den Beld is ook dorpswethouder van Schoorl. “Wat vind je mooi aan Schoorl dat we moeten vasthouden?” Dat soort vragen stelt hij als ‘wandelwethouder’, daarmee profileert hij zich. “Naast elkaar wandelend ben je dus veel meer bij elkaar betrokken dan tegenover elkaar zittend. “ Voor behoud van levendigheid en leefbaarheid in de kernen en buurtschappen heb je inwoners nodig. Dus we moeten een faciliterende overheid zijn.

Liedje onveranderd

“We zijn en moeten nog meer een lerende organisatie zijn. Je gaat met inwoners goed door een proces, bijvoorbeeld over wonen, als je samen de spelregels overeenkomt. Eerst dat en dan pas met de inhoud aan de slag. Dan heb je een veel betere basis in gelijkwaardigheid. Dan kun je praten, denken, elkaar begrijpen. Met de nieuwe projecten gaat dat echt heel vaak al veel beter dan voorheen.” Bijna twee jaar verder, maar Arend Jan van den Beld lijkt woord te hebben gehouden en wezenlijke gedachtevorming, in zijn organisatie en met inwoners niet te schuwen, maar juist op te zoeken. “De tijd nemen, de tijd nemen.” Dat is zijn liedje.

Genomen vlak voor zijn installatie in april 2020.