Gastcolumn Duinstichting juni Peter-Jan Keizer

Column
Afbeelding
Foto: aangeleverd

Peter-Jan Keizer (Veldhoven, 1957), studeerde en woont met zijn vrouw en twee kinderen in Utrecht waar hij als bioloog werkzaam is bij Rijkswaterstaat. Hij is gepromoveerd mycoloog. Zijn hele lang is veldbiologie zijn grote passie. Daarbij heeft hij kennis gemaakt met ecologisch onderzoek naar paddenstoelen, een onderwerp waar heel weinig mensen aan werken. ‘Je kunt paddenstoelen niet los zien van de vegetatie waarin ze groeien en de invloeden die daarop inwerken. Mijn “reguliere’’ werk is bij Rijkswaterstaat, waar ik adviseur ben op gebied van het beheer van de groenvoorzieningen langs wegen en kanalen, zo 20.000 hectare. Het is best ingewikkeld, gezien de vele functies van die gebieden, om de natuur zo veel mogelijk tot haar recht te laten komen. Daarnaast doe ik geregeld paddenstoelenonderzoek in natuurgebieden of in de stedelijke omgeving, ten behoeve van de beheerders. De Schoorlse Duinen ken ik al vanaf de kleutertijd, want mijn opa woonde daar en later ook mijn ouders.’

Hij organiseerde excursies voor de Nederlandse Mycologische Vereniging, leidde korte cursussen en lezingen, deed een paddenstoelenonderzoek voor het Utrechts Landschap en gemeente Utrecht en deed op verzoek van provincie Noord-Holland onderzoek naar het dennenbos van het Dr. Van Steijnbos voor de kap in de Schoorlse Duinen, waaruit blijkt dat paddenstoelen goed (of zelfs beter) aarden in dennenbossen en minder in loofbossen.

Natuurbescherming: een bureaucratische operatie…

en de natuur om zeep

‘De Schoorlse Duinen zijn sinds 2010 een officieel Natura 2000-gebied. Dat is goed, want daardoor zijn bescherming en goed beheer gegarandeerd. De aanwijzing is gebaseerd op het voorkomen van een rijke, karakteristieke duinnatuur, waaronder, volgens de aanwijzing, […] naaldbossen, die gezien de ouderdom en het lokaal voorkomen van zeldzame planten grote natuurwaarde hebben. In het Beheerplan zijn de natuurdoelstellingen beschreven en hoe deze gerealiseerd moeten worden. Wat dat betekent voor de natuur volgt hieronder, vooral bezien vanuit de paddenstoelen in de dennenbossen.

Het beheerplan richt zich op het verbeteren en uitbreiden van habitattypen. Een habitattype is: ’Een gebied dat wordt onderscheiden door geografische, abiotische en biotische kenmerken die geheel natuurlijk of half natuurlijk zijn.’ In de Schoorlse duinen bevinden zich verschillende habitattypen: open gebieden zoals Grijze duinen, Duinheiden, Duinvalleien, maar ook beboste gebieden als Duinbossen. Wat blijkt? De aangeplante dennenbossen met alle erin levende planten, vogels en paddenstoelen komen in dit systeem niet voor; ze mogen niet meedoen (“kwalificeren niet als habitattype”). Daarom moeten de dennenbossen plaats maken voor open terrein of kunstmatig worden ‘omgevormd’ tot natuurlijk loofbos. De motivatie is dat de dennenbossen onnatuurlijk en saai zijn, en de dennen exoten, ook al zijn de organismen die in het bos leven inheems en spontaan verschenen. Merkwaardigerwijs geldt deze redenering niet voor loofbossen die ook aangeplant zijn met van elders afkomstig plantmateriaal.

Tegen het voornemen om de dennenbossen weg te halen is door mycologen (paddenstoelenkenners) en omwonenden bezwaar aangetekend. Tijdens een bijeenkomst in Schoorl in 2019 bleek dat niet alleen mycologen bezorgd waren over het lot van de dennenbossen met hun vele bijzondere paddenstoelen. Omwonenden en recreanten vinden het gewoon fijn om in het bos te wandelen en de dennengeur op te snuiven. Het bezwaar richtte zich ook op het ontbreken van een afweging van natuurwaarden van de bestaande bossen ten opzichte van de te ontwikkelen terreintypen. Het beheerplan stelt namelijk dat ‘sleutelprocessen’ als verstuiving en dynamiek van belang zijn en soorten niet. Als compromis heeft de provincie, als bevoegd gezag, toegezegd een onderzoek naar de waarden voor paddenstoelen van het te kappen bos en omliggende gebieden te laten uitvoeren, ook al lag het besluit het Dr. Van Steijnbos te kappen al vast. Dit onderzoek is intussen uitgevoerd. Wat de mycologen allang wisten, is voor dit bos in detail vastgelegd: in het dennenbos leven zeer veel paddenstoelen. Op 17 hectare zijn in één seizoen 169 soorten aangetroffen, waaronder 27 (16%) Rode Lijstsoorten en vele naaldbosspecialisten. In het gemengde bos van 5 hectare groeiden 73 soorten waarvan 8 (11%) Rode Lijstsoorten.

In 2009 en 2010 zijn grote stukken bos verbrand en dit verbrande bos is direct weggehaald. Daardoor weten we hoe zo’n terrein zich in die 10 jaar ontwikkelt, precies zoals in het beheerplan wordt beoogd. In deze open terreinen (bijna 14 hectare) werden nul grondbewonende paddenstoelen gevonden.

Wat we dus zien: het soortenrijkste en voor paddenstoelen waardevolste deel in het onderzochte gebied was het dennenbos en dat is gekapt. Wat er voor terugkomt aan open gebied levert in de eerste 10 jaar voor paddenstoelen geen enkele natuurwaarde op. Voor een papieren werkelijkheid is grote schade aan de natuur toegebracht, uit naam van de natuurbescherming. Het bos is weg, maar hopelijk kan de informatie helpen bij andere duindennenbossen een nieuwe, completere afweging te maken die leidt tot behoud.

Het is nu de hoogste tijd om het systeem van habitattypen aan te vullen met andere te beschermen terreintypen, zoals dennenbos, gebaseerd op werkelijk aanwezige soorten en waarden. Terreintypen die nu nog tussen wal en schip vallen, maar voor paddenstoelen grote betekenis hebben.’

Lees de column na op www.schoorlsebosmoetblijven.nl en www.duinstichting.nl