Natuurgedicht Henriëtte Henskens

Middeleeuws episch dierdicht

Cultuur
Afbeelding
(Foto: aangeleverd)

BERGEN - Het is weer tijd voor een natuurgedicht van Henriëtte Henskens.

Voor het eerst sinds de middeleeuwen verscheen, vanuit het zuiden, eind jaren ’70 de vos ten tonele. Wat niet voor mogelijk gehouden werd, gebeurde: binnen twintig jaar tijd verdween onder andere de gehele meeuwenkolonie uit de Schoorlse Duinen (bij het Vogelmeer). Normaliter houdt de vos het ecosysteem in evenwicht door zwakke en zieke dieren te vangen, zoals knaagdieren, konijnen, hazen, vogels en egels. Ze eten ook eieren, regenwormen, vruchten, bessen en afval. De vos leeft waar voldoende dekking is en jaagt bij voorkeur in het overgangsgebied van biotopen, omdat daar het meeste voedselaanbod is. Voor de vossen, die hun territorium in het overgangsgebied tussen het Dr. Van Steijnbos en de Kerf hebben, was de kap van een deel van het Van Steijnbos dan ook een enorme ingreep. De vos heeft vaak een slechte naam door de neiging om elk beest dood te bijten dat er niet goed in slaagt te vluchten. Dan kan hij een slachting aanrichten als hij een kippenhok binnen zou kunnen komen. Deze aangeboren neiging is echter in de natuur van groot belang. Elk buitenkansje moet gegrepen worden, want 80% van de jongeren haalt het eerste jaar niet.

Vos

ik zag hem
z’n volle staart
z’n rode vacht
men noemt ‘m Reinaert
en ik dacht:
hoe kom je hier?
zwom je ’t kanaal over,
bij IJmuiden
niet bij Dover?
hoe kom je hier,
rekel, fabeldier.
kippendief.
zie ‘k je gauw weer?
ik heb je lief!

Henriëtte Henskens