Singer-songwriter Alex Roeka zaterdag in Theater Pepijn: ‘Ik wil altijd spelen’

Algemeen
Roeka speelt graag in kleine zalen. “Ik zoek altijd de intimiteit met het publiek. Mijn werk komt dan het best tot zijn recht.”
Roeka speelt graag in kleine zalen. “Ik zoek altijd de intimiteit met het publiek. Mijn werk komt dan het best tot zijn recht.” (Foto: Frans Limbertie )

De Brabantse singer-songwriter Alex Roeka komt zaterdag 11 juni naar Den Haag. In theater Pepijn speelt hij zijn programma ‘Nieuwe Dromen’, toevallig ook de titel van zijn onlangs verschenen dubbelalbum. Met Den Haag heeft Roeka wel wat. “Als jonge muzikant speelde ik daar in allerlei kleine clubs en poëziecafés. De nachtelijke sfeer van de stad trok me altijd wel. En Pepijn blijft natuurlijk een bijzondere plek om te spelen, met zoveel geschiedenis. En je speelt dicht op het publiek, dan voel je dat je ze echt bereikt.”

Door Frans Limbertie

We treffen Roeka na afloop van zijn optreden in het Voorburgse theater Ludens. Eind februari verscheen zijn meest recente album Nieuwe Dromen, fraai uitgegeven in een ‘kloek boekwerk’. Op cd 1 twaalf nieuwe songs en op de andere cd bezingt Roeka zijn jeugd en de stap naar volwassenheid in een lied van bijna een uur. Een stap met veel hobbels die uiteindelijk resulteerde in de chansonnier met gevoel voor dramatiek die hij nu is. Rauwe songs over het bestaan, maar tegelijkertijd met veel liefde en tederheid. Zo kennen we de Brabantse troubadour inmiddels. In zijn nieuwe liedjesprogramma brengt hij voornamelijk nieuwe songs, aangevuld met wat oudere nummers en afgewisseld met mooie verhalen. 

Laatbloeier

Roeka is afgestudeerd psycholoog, werkte ooit in die sector, maar volgde zijn hart en werd beroepsmuzikant. Na zijn vijftigste pakt hij de zaken echt serieus aan. “Hoewel ik al heel lang liedjes maak en speel, ben ik op professioneel gebied beslist een laatbloeier. Rond mijn 45ste kreeg ik pas het ‘juiste gevoel’. De ommekeer volgde toen ik in het Nederlands ging schrijven. Daarvoor alleen in het Engels, maar verder nooit wat meegedaan.” In 1996 verscheen zijn eerste album Zee van Onrust. Hierna ging het rap en volgde dertien albums in bijna 25 jaar. Roeka groeide uit tot een productieve artiest. Het is ‘een beetje met de dood op de hielen’, zoals hij zelf aangeeft: “Dat zit in me”, grijnst hij. “Het gevoel dat ik het snel voor elkaar wil krijgen, de tijd inhalen, zeggen wat ik nog zeggen wil, want met 76 jaar weet je immers dat het niet meer lang kan duren.” Roeka is niet zozeer bang voor de dood, maar wel voor het gevoel. “Ik wil altijd spelen, anders voel ik me niet lekker. Steeds maar weer die onrust. Het is wie ik ben, dat verander je nooit meer.”

Inspiratie

Zijn inspiratie haalt hij uit het leven, uit de dingen die hij zelf meemaakt. Van Morrison, Bob Dylan en Neil Young vormden hem als muzikant. “Het zijn artiesten die allemaal lang zijn doorgegaan en dat nog steeds doen. Net als ik. Misschien daarom wel goed dat ik pas later begon.” 

Bukowski

De Amerikaanse schrijver/dichter Charles Bukowski is een favoriete schrijver/dichter van Roeka. “Zijn werk lees ik graag. ‘Notes of a dirty old man’ is weliswaar fragmentarisch, maar een waar meesterwerk. Het is een misverstand te denken dat het alleen maar over drank en seks gaat. Bukowski is juist een zeer gevoelige man die het menselijk tekort feilloos blootlegt. Daar gaan zijn teksten ook over. Vooral zijn gedichten vind ik geweldig. Niet van die hermetische lulkoek maar echte geconcentreerde poëzie.”

‘Ik ben bang voor niks doen, voor verveling, voor het gat’

Schrijft Roeka makkelijk zijn liedjes? “Daar sta ik eigenlijk niet zo bij stil, maar dat zou best eens kunnen”, antwoordt hij. “Meestal heb ik een zin, een paar akkoorden en dan komt de rest vanzelf. Ik componeer wel altijd alleen. Samen met iemand zou niet lukken vrees ik. Ben ik misschien wel te eigengereid voor. De liedjes komen juist uit mijzelf voort.” Ondanks het bezingen van het rauwe en realistische leven is Roeka met drinken gestopt. “Al een flink poosje hoor”, zegt hij. “anders zou ik dit niet volhouden joh. Drank breekt je echt af. Het is vergif en kost je je gezondheid. Ik heb al mijn energie nodig om te spelen.” 

Prijzen

Met twee Edisons, de Annie M.G. Schmidt-prijs (beste theaterlied voor ‘Noem het geen liefde’) en ook nog een oeuvreprijs is de erkenning van pers en publiek er zeker voor Roeka. “Natuurlijk streelt dat je ego en helpt het enigszins ook je zalen vol te krijgen. Ik heb sowieso een vaste ploeg van trouwe fans die ik langzaam heb opgebouwd in de loop der jaren.” 

Tussen zijn songs door vertelt Roeka zijn eigen verhalen aan het publiek. Ze vormen de inleiding tot zijn liedjes. “Het is een vorm die mij goed past. Na afloop komen ze om het nieuwe album te laten signeren en dan zie je al die bekende koppen weer. Het zijn bijna vrienden geworden.” 

Rauw randje

In Pepijn stond Roeka vaker. “Een klein, intiem theater en altijd leuk om daar te spelen. In mijn begintijd stond ik veel op die zogenaamde poëzie avonden, voornamelijk in Leiden, Delft, Rotterdam en ook Den Haag. Daar werd toen veel georganiseerd. Dan heb ik over de jaren tachtig en negentig. Meestal in poëziecafés en clubs. Ze hadden vaak een entr’acte nodig, iemand die tussen de gedichten wat liedjes kwam spelen. En dan kwam ik in beeld. Den Haag ja, stad van de pure romantiek, maar wel met een klein rauw randje. Mooi toch?”

Alex Roeka speelt op zaterdag 11 juni in theater Pepijn