Onderzoek in Madestein naar effect van kunstlicht op vleermuizen

Algemeen
Elke dag worden de insecten geteld en de geluidsopnamen van de vleermuizen opgehaald.
Elke dag worden de insecten geteld en de geluidsopnamen van de vleermuizen opgehaald. (Foto: GvdIJ)

In en rond recreatiegebied Madestein wordt momenteel onderzoek gedaan naar de invloed van kunstlicht op vleermuizen. Op verschillende plekken zijn ‘batdetectors’ en insectenemmers opgehangen. Sander Buddendorf van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO) is één van de onderzoekers die elke dag de gevangen insecten telt en regelmatig de geluidsopnamen van de vleermuizen uitleest.

Door Gerard van den IJssel

De emmers hangen onder de lampen van lantaarnpalen. De insecten komen op het licht van de lantaarnpalen af, maar vliegen ongewild de emmers in waar ze dan niet meer uit komen. Elke dag klimmen onderzoekers met ladders naar boven om de emmers te legen. Alle insecten worden geteld en gesorteerd om daarna te worden ingevroren. Op die manier is het mogelijk om later onderzoek te doen naar de insecten en bijvoorbeeld hun DNA te vergelijken met de resten van insecten in de ontlasting van vleermuizen. Want uiteindelijk is dat waar het onderzoek omgaat; hoe reageren de vleermuizen op de verschillend afgestelde lantaarnpalen. 

‘Vleermuizen zijn onmisbaar voor een stad als Den Haag’

Maakt de lichtsterkte iets uit voor de beesten, waarvan bekend is dat ze slecht zicht hebben en niet houden van fel licht. En waar de meeste mensen bij vleermuizen denken aan enge beestjes die je in het donker de stuipen op het lijf jagen, hemelt Sander Buddendorf ze juist de hemel in. “Ik kan niks slechts over vleermuizen zeggen. Ze eten ontzettend veel muggen, dus alleen daarom al mogen we heel blij zijn met ze. Vleermuizen zijn onmisbaar voor een stad als Den Haag.”

Honderden

De ‘batdetectors’, kleine recorders die alleen ultrasonisch geluid opnemen, zijn zo afgesteld dat precies is bij te houden welke soorten vleermuizen voorbij vliegen. Elke soort maakt namelijk een ander geluid. In Madestein zijn vooral veel Dwergvleermuizen, maar ook de Rosse vleermuis en de Meervleermuis zijn er gedetecteerd. Om hoeveel beesten het precies gaat, is nog moeilijk te zeggen, vertelt Sander. “In vier dagen tijd zijn bijvoorbeeld ruim 3.500 geluiden van Dwergvleermuizen opgenomen, maar het is nog niet zeker of dat dan honderden verschillende vleermuizen zijn of enkele beestjes die de hele tijd rond de lantaarnpaal blijven vliegen.” Sander weet wel dat er in Madestein veel vleermuizen zijn. “Minstens enkele honderden.” Dat is ook één van de redenen waarom de emmers en detectors hier zijn opgehangen. “Het moest een gebied in de stad zijn met genoeg natuur en lantaarnpalen waarvan de lichtsterkte apart is in te stellen.” De gemeente Den Haag zorgt dat de lantaarnpalen precies volgens het gewenste schema van de onderzoekers aan of uit staan en veel of weinig licht geven.

De emmers en kastjes zijn medio juli opgehangen en verhuizen halverwege september naar een andere plek in het land. “We doen dit onderzoek in allerlei gebieden. In steden waar veel vleermuizen wonen en waar het erg licht is, maar ook in meer landelijke gebieden met meer donkerte.” Tot die tijd rijdt Sander elke dag heen en weer vanuit Wageningen om de emmers te legen en de opnamen in de recorders mee te nemen. Eind dit jaar hoopt de onderzoeker de eerste resultaten te kunnen presenteren, maar klaar is het project dan nog lang niet. “Ik blijf de komende vier jaar onderzoek doen naar het effect van kunstlicht op vleermuizen. We gaan bijvoorbeeld ook uitzoeken of de kleur van het licht nog iets uitmaakt.” 

Vast staat dat de hoeveelheid lichtvervuiling door nachtelijk kunstlicht enorm is toegenomen in de afgelopen jaren en dat dit grote effecten heeft op de biodiversiteit. “Je zou kunnen zeggen dat de vleermuizen baat hebben bij het kunstlicht omdat dat insecten aantrekt. Maar voor de insecten is dat juist weer negatief. Het mooiste zou zijn als ons onderzoek ervoor zorgt dat er een betere balans komt tussen waar wij als mensen behoefte aan hebben, zoals licht voor onze veiligheid, en wat goed is voor de natuur. En op welk punt die balans precies wordt bereikt, zijn wij dus nu aan het uitzoeken.”