Musica krijgt vleugels met Mahler

Algemeen
Symfonieorkest Musica speelde zijn winterconcert in Amare. Dirigent was Pim Cuijper.
Symfonieorkest Musica speelde zijn winterconcert in Amare. Dirigent was Pim Cuijper. (Foto: Evert van Holthoon)

Nog maar een klein jaar geleden moest het Haagse symfonieorkest Musica voor een handjevol mensen optreden in De Nieuwe Regentes. Dat was al heel wat, want de ergste maatregelen van de lockdown waren amper achter de rug. Nu, een jaar later, zat datzelfde orkest voor een vrijwel uitverkochte zaal in Amare. 

Door Jan van Es

Musica maakte daar zijn debuut onder Pim Cuijpers, die een jaar geleden ‘op proef’ het concert in het De Nieuwe Regentes leidde. Nu is Cuijpers vaste dirigent van het orkest.

Mozart

Geopend werd met Mozarts ouverture La clemenza di Tito. Kom daar nog eens om, een orkest van deze omvang dat Mozart speelt. Sinds de entree van de historisch geïnformeerde muziekpraktijk is Mozart meer en meer het domein geworden van darmsnaren, vibratoverboden, natuurhoorns en andere ellende, waardoor je soms bijna zou vergeten dat de man gewoon, nou ja, muziek heeft geschreven die uitgevoerd moet worden. 

Mahler

Musica had een slechtere start kunnen hebben. De ouverture klonk helder, fris en hoewel je met de akoestiek in Amare elk foutje extra goed lijkt te horen, was dit een concertopening om door een ringetje te halen. Het zou nog beter worden. Mahlers Lieder eines fahrenden Gesellen werden gezongen door bariton Florian Just. Just was goed te verstaan, zong met overtuiging de verschillende stemmingen van de reiziger en gaf zelfs een toegift. Maar wat speelde Musica mooi. Misschien dat zo’n begeleiding minder dankbaar lijkt, maar wat zouden de liederen zonder die kleurrijke orkestklanken zijn geweest? Het orkest leek vleugels te hebben gekregen.

Bruckner

Na de pauze klonk Bruckners vierde symfonie, de Romantische. Toen die in Nederland voor het eerst, onder Willem Mengelberg, werd gespeeld, waren de recensies weinig enthousiast: saaie muziek, veel herhalingen, matige kwaliteit dus. Inmiddels is de vierde waarschijnlijk Bruckners meest gespeelde symfonie en zijn de herhalingen, de pauzes en het steeds weer opnieuw lijken te beginnen door het publiek volledig geaccepteerd. 

Hondsmoeilijk

Een werk voor een beroepsorkest ook, want het is hondsmoeilijk. Misschien ligt dat niet eens aan de noten zelf, maar de totale orkestklank en de interpretatie van het stuk bepalen de uitvoering. Wat het ook niet makkelijk maakt: steeds die blazerssolo’s die boven de strijkers uitkomen en o wat is het dan jammer als die niet helemaal goed gaan. 

Majestueus einde

Cuijpers viel vorig jaar al op door zijn rust en zijn vertrouwen in de musici. Zo loodste hij zijn orkest door de partituur. En dan, tegen het einde van de finale, die wondermooie aanloop naar de coda. Bruckner moet het vanaf zijn wolkje met een grote glimlach hebben aangehoord: alles viel op zijn plaats en de symfonie eindigde majestueus. De orkestleden omhelsden elkaar, het was gelukt.