Column Marc Tangel: Worsteldossier

Algemeen
Afbeelding
(Privéfoto)

Nog een kleine vier weken en dan weten we wat de rechter vindt van de handel en wandel rond Richard de Mos en zijn kompanen. De lezers die dit hoekje de afgelopen jaren met enige regelmaat gevolgd hebben, zijn er getuigen van geweest hoe ik als columnist worstelde met dit dossier. 

Toen ik enige jaren geleden uit de krant vernam dat het aantal toegekende nachtvergunningen precies in lijn liep met het aantal toestemmingspapiertjes dat door bevriende ondernemers van De Mos werd verlangd, bekroop mij al het onderbuikgevoel dat hij hier in de toekomst nog wel eens last mee zou kunnen krijgen. De inval van de Rijksrecherche, enige maanden later, was voor mij dan ook niet meer dan een formeel bewijs van mijn veronderstelling.

Het optreden van De Mos aan de nationale talkshowtafels maakte de zaak er daags na de inval niet beter op. Des te harder Richard riep nergens van af te weten, hoe ongeloofwaardiger ik hem vond. U kent zelf ook wel van die echtparen die van de daken schreeuwen hoe gelukkig ze zijn, om vervolgens een half jaar later de scheidingspapieren in te leveren bij hun advocaat. Precies dat gevoel bekroop mij bij het gedram van De Mos.

Terwijl de eerste stofwolken langzaam optrokken en de wind weer een beetje ging liggen, likte Richard zijn wonden en kwam strijdbaar, doch iets meer ingetogen terug. Een imago dat hem beter paste. Mijn rotsvaste overtuiging dat De Mos zo corrupt was als de pest begon langzaam af te brokkelen, waardoor er openingen ontstonden voor de mogelijkheid dat De Mos hooguit wat onzorgvuldig was geweest in het uitkiezen van de juiste vrienden, waardoor hij zich in dossiers had begeven die de indruk moesten wekken dat hij gevoelig was voor giften. De hoogste straf die je daar in Nederland voor kan krijgen is het inleveren van je legeruniform, en dat droeg Richard toch al niet.

Dit alles neemt niet weg dat ik er nog steeds een groot voorstander van ben dat het bejubelde fenomeen van de ombudspolitiek eens goed tegen het licht wordt gehouden. Een systeem dat, volgens de officier van justitie, positief had kunnen uitpakken, maar helaas uitliep op vriendjespolitiek. Of dat laatste echt zo is laat ik graag aan de rechter, maar zelfs als financiële voortrekkerij volgende maand niet bewezen wordt geacht, houd ik mijn vraagtekens bij het democratische gehalte van deze politieke vorm. Dit komt vooral door Richard’s voorliefde voor korte lijntjes.

Als het dossier rond De Mos ons één ding heeft laten zien, dan is het dat Richard regeert vanuit zijn telefoon. Hij kan echter onmogelijk het nummer van elke stadsgenoot opslaan, dus hoeveel verhalen hij ook oppikt op straat, de problemen die onder zijn aandacht blijven, komen vooral van mensen die hij goed genoeg kent om een plekje in zijn agenda aan op te offeren. 

Of deze mensen ook daadwerkelijk zijn volledige politieke agenda bepalen, zal de rechter over enkele weken uitmaken. Maar welke kant het kwartje ook opvalt: het blijft ongetwijfeld nog lange tijd onrustig in Den Haag…