‘De beelden van de Vredesmissie in Liberia vergeet ik nooit’

Algemeen
Heerhugowaarder Hans Nolting is van de partij tijdens de Veteranendag. 'Fijn om contact te hebben met mensen die ook bij de marine hebben gezeten.'
Heerhugowaarder Hans Nolting is van de partij tijdens de Veteranendag. 'Fijn om contact te hebben met mensen die ook bij de marine hebben gezeten.' (Foto: AG Heeremans Photography)

DIJK EN WAARD – Hans Nolting uit Heerhugowaard is een van de bezoekers van de Veteranendag die zaterdag 18 juni in het gemeentehuis van Dijk en Waard wordt gehouden. “Ik ga ook al jaren naar de bijeenkomsten die in Den Helder en Den Haag worden georganiseerd. Het zijn altijd mooie dagen, waarop je collega’s weer spreekt en waar niet alleen gepraat wordt over vroeger.”

Hans Nolting, geboren en getogen in Geldrop, is na dertig jaar in Schagen te hebben gewoond in 2017 naar Heerhugowaard verhuisd. “In september 1974 ben ik beroepsmilitair geworden. Bij de marine. Ik heb mijn opleiding gedaan in Hilversum en Amsterdam en werd magazijnbeheerder. Ik zorgde met mijn team voor de bevoorrading die voor de schepen nodig was - uitgezonderd voedsel en wapens. Maar ook verzorgden we de bevoorrading voor kazernes en vliegvelden. Mijn eerste grote reis was in 1986. Toen voer ik met de Poolster naar de Oost.’’

Lange reizen

Regelmatig was Hans maanden van huis. “Vooral als we naar Amerika, Curaçao en Aruba voeren waren we soms zes maanden van huis. Voor m’n vrouw en kinderen was dat minder prettig. Onze oudste zoon heb ik in de eerste twee jaar van zijn leven maar twee keer een half jaar meegemaakt. Dat is een groot nadeel. En als je na een half jaar weer thuiskomt, dan heb je net een paar dagen vrij en dan moet je alweer aan het werk. Als marineman heb je gelukkig wel de mogelijkheden om, als het schip ergens aanlegt, de wal op te gaan. Even een andere omgeving.’’

Van matroos tot officier

Naast Hr. Ms. Poolster heeft Hans ook reizen gemaakt op andere schepen, zoals de Hr. Ms De Ruyter, Hr. Ms. Witte de Wit en Hr. Ms. Zuiderkruis. “Mijn werkzaamheden waren vaak hetzelfde, alleen op een ander schip en met andere collega’s. In de loop der jaren word je bevorderd. Ik begon als matroos en eindigde mijn carrière als officier. Daarom vind ik het ook leuk om ieder jaar de bijeenkomsten van veteranen te bezoeken. Ik ben als penningmeester van de reünievereniging Logistieke Dienst Goederenbeheer betrokken bij de organisatie van onze jaarlijkse reünie, zodat je ook buiten de Veteranendag om contact hebt met anderen die bij de marine hebben gewerkt.’’

Onderzeeboot

Hans heeft nooit gevaren op een onderzeeboot, maar had er wel mee te maken door zijn werk als bevoorradingsofficier. “Het leuke is dat ik in 1975 voor het eerst, als matroos, geplaatst op de Onderzeedienst een onderzeeër van binnen zag, vervolgens in 1988 als sergeant opnieuw werd geplaatst op de Onderzeedienst en in 2010 weer en van daaruit in 2013 met functioneel leeftijdsontslag ging. Toen was ik 55. De lange reizen waren best intensief en soms fysiek erg vermoeiend. Je was blij na een lange reis om met het gezin weer even leuke dingen te kunnen doen. Mijn zoon was lid van een voetbalvereniging en zodra ik weer thuis was, kon ik hem zien spelen.”

Vredesmissie

In al die jaren bij de marine heeft Hans heel wat meegemaakt. De meeste indruk maakte zijn periode in Liberia. In oktober 2003 besloot het kabinet deel te nemen aan de Vredesmissie in Liberia, destijds een land in oorlog. “Voor deze missie werd de Hr. Ms. Rotterdam ter beschikking gesteld, met onder meer een peloton van het Korps Mariniers en een chirurgisch team”, vertelt hij. “Het was eigenlijk een soort hospitaalschip. Ik zat zelf niet op het schip, maar bleef met vier collega’s aan land geplaatst op het VN hoofdkwartier in de hoofdstad Monrovia. De manschappen mochten maandenlang niet van het schip af en ik heb die hele periode van ruim vier maanden in een stoffig hotel gelogeerd en was verantwoordelijk voor de logistieke afhandelingen voor het schip. Het was een onzekere periode, zeker door de aanwezigheid van kindsoldaten met geweren. Die beelden blijven me altijd bij.’’