column

Tom Schotten - Ode aan de kermisschoen

Algemeen
Tom Schotten.
Tom Schotten. (Foto: aangeleverd)

We zullen ons eerst even netjes aan u voorstellen. Aangenaam, wij zijn twee kermisschoenen. Onze verblijfplaats is een bezemkast, waar we op een paar dagen per jaar na, een rustig bestaan leiden. Onze buren in deze kast zijn een zak strooizout en een sneeuwschuiver. Rustige types, hoor je bijna niet. Ooit werden we aangeschaft toen we nog piepjong waren. Fonkelnieuw in de doos arriveerden we, werden aan iedereen getoond, dagelijks gepoetst en aan trotse voeten gedragen. Langzaam takelden we echter af en lagen bijna versleten in een hoek. Bijna versleten. Want vlak voordat ons einde naderde, kregen we een nieuw bestaan; we werden kermisschoenen.

De man die ons promoveerde, komt ons altijd zingend halen. Als we vervolgens worden aangetrokken, komen we pas echt in onze kracht. Op de kermisborrel ontmoeten we onze collega kermis schoenen. Onder staan tafels praten we gezellig onderling over kermisschoenen dingen, totdat het grote moment aangebroken is; op naar de feesttent. Daar kunnen we laten zien waar we zo goed in zijn; moeiteloos lopen we over de glazen, stampen door bierplassen en maken schaamteloze dansbewegingen. Als het feest ten einde is, schopt de man ons meestal genadeloos de tuin in. Vies, nat en verlaten, liggen we daar meestal nog een paar dagen.

Dan maakt de man het weer goed, krijgen we een poetsbeurt en mogen we lekker bijkomen in de bezemkast. Ons lot vervullen we met trots en we staan er als we er moeten staan. Wij piepen niet als we zeiknat van het bier, een mislukte Lambada moeten dansen, wij gaan altijd door. Het enige wat we vragen, is af en toe nieuwe veters, regelmatig een kusje op onze neus en een literair eerbetoon. 

Bij deze.