Vogeltrek: gejaagd door de wind

Algemeen
Lepelaars overwinteren aan de West-Afrikaanse kust.
Lepelaars overwinteren aan de West-Afrikaanse kust. (Foto: Vogelbescherming)

REGIO - Misschien wel het meest fascinerende natuurfenomeen dat we kennen: de vogeltrek. Ieder voorjaar vliegen miljarden vogels van hun wintergebieden naar de broedgebieden en in het najaar weer terug. Maar waarom doen ze dat? En hóe doen ze dat? En waar en wanneer kun je iets van dit spektakel meekrijgen?

Vele van ‘onze’ Nederlandse broedvogels trekken in de herfst weg naar het zuiden. Maar vogels die noordelijker broeden, komen juist hier weer overwinteren of trekken via ons land naar warmere oorden. De herkomst van deze vogels ligt in een enorm gebied van Groenland tot in Siberië en het gaat om dus flinke afstanden. Daarbij is niet de winterse kou, maar de beschikbaarheid van voedsel de belangrijkste reden voor de vogels om zuidwaarts te trekken.

Hoe vinden ze de weg?

Hoe vogels zich oriënteren tijdens de trek is redelijk goed bekend. Zo volgen ze kustlijnen en rivieren en kijken naar de zon en sterren. Ook reageren ze op het aardmagnetisch veld en gebruiken zelfs geluiden en geuren om de weg te vinden. Deze methoden vullen elkaar aan: als de ene door omstandigheden niet werkt (mist, bewolking), wordt overgeschakeld op een andere.

Als ze onverhoopt toch uit koers raken, corrigeren ze dat. Maar hoe? Dat is nog onduidelijk. Wel is bekend dat trekvogels over een soort ingebouwde trekrichting beschikken. Jonge vogels vertrouwen op hun eerste reis vaak op dat ingebouwde kompas, terwijl de ervaren volwassenen dit combineren met eerder genoemde oriëntatiemethoden.

Gevleugelde krachtpatsers

Trekvogels zijn tot bijzondere prestaties in staat. Vooral de enorme afstanden die ze afleggen spreken tot de verbeelding. Zoals de noordse stern, die ieder jaar de aarde rondvliegt: in de lente van het Zuidpoolgebied naar arctische streken en dan in de herfst weer terug. Of wat te denken van rosse grutto’s uit Alaska die in één keer (!) van hun broedgebieden naar Nieuw-Zeeland vliegen – dwars over de Grote Oceaan - om daar te overwinteren, een afstand van 12.000 kilometer. In het voorjaar vliegen ze via een tussenstop in Oost-Azië terug, een reis van 18.000 kilometer!

Waar is de vogeltrek te zien?

De beste plekken om in Nederland vogeltrek te zien liggen langs de Hollands-Zeeuwse kust en op de Waddeneilanden, want veel trekvogels volgen de kustlijn. Ze komen vaak vanuit het noorden of oosten aanvliegen en zien ‘plotseling’ de Noordzee opdoemen. Dat vinden ze maar eng en dus blijven ze de kustlijn volgen. Dit verschijnsel heet ‘stuwing’. Maar ook in het binnenland is er vogeltrek te zien, vaak in een breed front over het land. Dan volgen de vogels landschapselementen als rivieren en oevers van grote meren.

Wanneer is de vogeltrek te zien?

Bij slecht weer wachten de meeste trekvogels met vliegen. Als er dan in de herfst een periode van opklaringen aanbreekt, liefst met rugwind uit het noorden of oosten, is dat het sein voor de vogels om (door) te trekken. Als het daarbij zonnig weer is, vliegen ze hoog en dan zijn ze vanaf de grond moeilijk te zien. Opklaringen, maar met matige zuidwestenwind - tegenwind - zorgen er echter voor dat ze laag vliegen en makkelijker worden waargenomen. Ook vliegen veel trekvogels ‘s nachts, zodat wij er weinig van meekrijgen.

Roofvogeltrek

Wil je de roofvogeltrek zien? Zoek dan op zonnige, relatief windstille dagen bijvoorbeeld een groot heideterrein op in het binnenland, met een goed uitzicht. Als de zon de aarde wat heeft opgewarmd, zo tegen het eind van de ochtend, dan is het mogelijk de vogels op thermiek - warme, opstijgende lucht - te zien trekken. Buizerds, sperwers, kiekendieven en meer bijzondere soorten als visarend en wouwen zijn hiervan namelijk afhankelijk tijdens de trek. Door te zweven op de thermiek kunnen ze makkelijk grote afstanden afleggen zonder al te veel te hoeven vliegen. Dat bespaart broodnodige energie.

Noordwestenwind: zeevogels

Ook op volle zee is er vogeltrek, met name van allerlei zeevogels natuurlijk. Bij een krachtige noordwestenwind worden deze vogels naar de kust ‘geblazen’ en dat is vaak een fantastisch schouwspel. Ga op zo’n dag gewoon ergens zitten in de duinen, het beste op een beschutte plek waar het strand niet al te breed is. bekende plekken hiervoor zijn onder meer de Zeedijk van Westkapelle, de pretpier van Scheveningen, de buitenkant van de Maasvlakte en de duinen bij Camperduin. Het is dan mogelijk om vele Jan van Genten, jagers, (pijl)stormvogels, sterns en zee-eenden te zien. Een telescoop is hierbij erg handig!

Tip: trektellen.nl

Wil je trekvogels gaan kijken en een beeld krijgen van welke vogels vliegen en waar? Kijk dan ook eens op www.trektellen.nl. In Nederland staan vele vogelaars in voor- en najaar bijna dagelijks vogeltrek te tellen, op zogenaamde telposten. De aantallen getelde vogels worden vervolgens ingevoerd op de website. Kijk dan ook op de kaart voor een actueel beeld van de zichtbare vogeltrek van dat moment door op een locatie te klikken.

Enorme aantallen

Op wereldschaal zijn nu vele miljarden trekvogels onderweg, waarvan slechts een fractie boven ons land. Exacte aantallen zijn voor Nederland moeilijk te geven, want veel vogels vliegen ’s nachts, waardoor maar een klein deel wordt geteld. Er zijn echter wel speciale radars die trekvogels volgen, bijvoorbeeld om vliegtuigpiloten te waarschuwen voor groepen vogels die een gevaar kunnen vormen.

Die radars geven ons een idee van het volume van de vogeltrek. Een voorbeeld: op vier nachten begin oktober 2015 varieerden de aantallen trekvogels over Nederland van ruim 7 miljoen in de eerste en laatste nacht, tot 23 en 19 miljoen vogels in tweede en derde nacht. In totaal zijn gedurende deze trekgolf dus bijna 57 miljoen vogels doorgetrokken! Indrukwekkende aantallen van een indrukwekkend fenomeen. De vogeltrek zal daarom waarschijnlijk nog lang zijn fascinatie behouden.

(bron: Vogelbescherming.nl)