Marsha verloor beide ouders aan kanker

Algemeen
Marsha en haar moeder toen zij nog leefde.
Marsha en haar moeder toen zij nog leefde. (Foto: Eigen foto)

OUDKARSPEL - Ieder jaar wordt op 4 februari wereldwijd stilgestaan bij kanker, een ziekte waar 1 op de 3 Nederlanders op een zeker moment mee te maken krijgt. Marsha Bakker uit Oudkarspel verloor haar beide ouders aan kanker. Haar moeder Aafke was 56 toen ze de strijd met eierstokkanker verloor, haar vader Dick overleed op 62-jarige leeftijd aan slokdarmkanker.

‘Mijn moeder kon er niet over praten. Wat zal ze eenzaam zijn geweest’

“Het is wel mooi te weten dat iedereen die iemand aan deze ziekte heeft verloren, juist deze dag even stilstaat bij wat we hebben meegemaakt. Kanker is een vreselijke ziekte. Omdat er nog steeds veel te veel mensen aan overlijden, maar ook omdat het een enorme wissel trekt op familie en dierbaren van degene die het treft.”

Beschermen

Marsha is redacteur van Rodi Media, en maakt voor deze uitgever het Langedijker Nieuwsblad. Voor dit thema interviewde ze zelf een vrouw die is hersteld van borstkanker. “Confronterend, maar ook herkenbaar om van haar te horen hoe zij, terwijl ze middenin die storm van chemo’s en ellende zat, er alles aan deed om haar kinderen te beschermen. Ik herken dat heel erg van mijn moeder. Zij wilde ons niet belasten met haar angst en verdriet, en als het kon verstopte ze ook haar pijn het liefst. Ik was 32 jaar toen Aafke overleed, maar mijn jongste zus Sylvia was net twintig. Die woonde nog thuis. Mijn ouders waren toen al jaren gescheiden dus zij en mijn moeder waren echt op elkaar aangewezen. Mijn zus Linda en ik woonden al op onszelf en probeerden er voor mama te zijn, en ook voor ons ‘kleine’ zusje. Ik heb daar nog steeds dubbele gevoelens over. Er was vooral veel irritatie en boosheid, dat voortkwam uit totale machteloosheid. Maar er werd niet gepraat, niet echt. Zelfs als we weer een slechte uitslag kregen in het ziekenhuis gingen we daarna een tompouce eten. Want die uitslag had nog veel erger gekund. En dóór!”

Praten

Praten over kanker is volgens KWF Kankerstichting nog steeds een heet hangijzer, voor zowel de patiënt zelf, als de mensen om hem/haar heen. Hoe ga je om met iemand in je nabijheid die kanker heeft? Wat kun je wel en niet zeggen? En heb je als kankerpatiënt überhaupt zin om steeds maar weer je verhaal te doen? Of om geconfronteerd te worden met mensen die het niet aankunnen om jou ziek te zien en liever een gangpad induiken? “Mijn moeder vond het lastig om te praten over haar gevoelens, waardoor wij vaak ook niet doorvroegen. Jaren later begreep ik van haar beste vriendin dat ook zij geen diepe gesprekken had gehad, mijn moeder hield dat altijd af. Wat zal ze eenzaam zijn geweest.”

Haar vader was een stuk opener toen hij ziek werd. Had behoefte om dingen uit te praten en recht te zetten. “Hij legde zich ook veel sneller neer bij zijn lot, terwijl Aafke maar bleef vechten en vechten tot aan de laatste minuut van haar leven. Nu is zij ook ruim 3,5 jaar ziek geweest, een hele periode tussen hoop en vrees. Mijn vader was slechts drie maanden ziek. Bij hem was het eigenlijk meteen duidelijk dat hij nog maar kort te leven had, mijn moeder leefde van onderzoek naar uitslag en van therapie naar experimentele kuur. Er was altijd nog een lichtpuntje. Ook toen dat er eigenlijk al lang niet meer was...”

Openheid

Openheid over wat je hebt en wat het met je doet blijft lastig, ook al zijn er zo veel mensen die hetzelfde lot treft. Het psychische aspect van kanker is vaak net zo zwaar als de lichamelijke ongemakken. Ook of juist als je eenmaal alles achter de rug hebt en genezen bent verklaard. “Het is inmiddels 15 en 9 jaar geleden dat mijn ouders zijn overleden en volgens mij is er inmiddels veel meer aandacht voor het psychische aspect van kanker. Dat was voor ons ook heel goed geweest, misschien had het mijn moeder geholpen opener te zijn, meer te durven delen.”

Hoogzwanger

Het feit dat Marsha hoogzwanger was toen haar moeder zo ziek was, maakte het zo mogelijk nog zwaarder. “Mijn moeder had het er heel moeilijk mee en voelde geen blijdschap. Er stond een fantastisch feest op de planning, maar zij was als enige niet uitgenodigd. Zo omschreef ze het zelf. Ik begreep dat heel goed en zette mijn zwangerschap ‘gewoon even opzij’. Pas de laatste dagen voor haar dood hebben we voorzichtig wat gedeeld. Zijn naam, het geboortekaartje. De laatste echo foto vond ze prachtig. Die heb ik ingelijst en ging met haar mee de kist in. Tien dagen na haar dood, vier dagen na de crematie, werd haar eerste kleinkind geboren.”

Nazorg

Achteraf had ik er meer voor mijn moeder willen zijn. Met mijn vader heb ik het wat dat betreft beter aangepakt, we hebben juist veel gepraat. Ik miste ook nog een stuk levenservaring toen, maar hulp en begeleiding was absoluut fijn geweest. Mijn jongste zus moest opeens op zichzelf gaan wonen, ik was net bevallen van mijn eerste kind, maar we werden behoorlijk aan ons lot overgelaten. Nazorg was er nog niet, en hulp vrágen was het laatste waar we zin in hadden. Rust wilden we, RUST.”

Vette pech

Marsha en haar zussen hebben een erfelijkheidsonderzoek gehad en staan bovenaan de lijst als er een mammografie, echo of bloedonderzoek gewenst is, maar vooralsnog is het gewoon vette pech dat ze beide ouders zijn verloren aan kanker. “We zijn allemaal prima terechtgekomen hoor, ook al zijn we wees”, lacht ze. “Iedereen is gelukkig en gezond en inmiddels hebben onze ouders ook vier prachtige kleinkinderen. Waar vooral mijn moeder ongelooflijk van zou hebben genoten. Maar het is wat het is.”

Meer informatie of een donatie doen? Ga naar www.kwf.nl.