Buikpijndossiers

Partnerbijdrage
Evert Hoekstra.
Evert Hoekstra. (Foto: aangeleverd)

Een nauwelijks te bevatten noviteit. Rechters maken zich publiekelijk zorgen over de onrechtvaardige uitwerking van een aantal wetten. In het recent gepubliceerde jaarverslag van de Rechtspraak worden 11 zogeheten ‘buikpijndossiers’ benoemd, wetgeving die in de uitvoering dusdanig knelt dat rechters zien dat kwetsbare mensen er de dupe van kunnen worden. Waardoor bepaalde mensen of groepen onevenredig hard getroffen kunnen worden. Het is overigens voor het eerst dat de Rechtspraak met een lijst ‘knellende wetgeving’ komt. Maar zij kan niet anders, want ‘de geloofwaardigheid van de Rechtspraak staat op het spel’, aldus Henk Naves, voorzitter van de Raad voor de rechtspraak. 

‘Onze rechters en medewerkers zien waar het recht in de dagelijkse praktijk knelt, waar processen vastlopen en waar onrechtvaardigheid het rechtssysteem binnendringt’, zo schrijft Naves in het jaarverslag. ‘Het gaat in de regel om rechtszaken waarbij mensen in een al kwetsbare positie nóg verder het moeras in worden getrokken als niemand aan de bel trekt.’ Hoewel het staatsrechtelijk kan schuren is het daarom van belang om deze dossiers te benoemen. Ook omdat de oplossing de grenzen tussen staatsmachten en organisaties vaak overstijgt, zo stelt Naves. 

Naves staat onder meer stil bij de transitievergoeding, de vergoeding die werkgevers vaak moeten betalen aan werknemers die zijn ontslagen. In sommige gevallen wordt deze vergoeding door rechters ‘meer dan knellend’ genoemd. Want door de coronacrisis getroffen ondernemers staakten regelmatig hun onderneming om een faillissement te voorkomen. Vaak zijn dan het spaargeld en de pensioenvoorziening van die ondernemer reeds verdampt. Toch moet ook dan ‘gewoon’ een behoorlijke transitievergoeding worden betaald, terwijl dat mogelijk alsnog leidt tot het faillissement dat de ondernemer juist probeerde te voorkomen. 

Een ander voorbeeld is het gebrek aan menselijke maat bij de uitvoering van artikel 18a van de zorgverzekeringswet, zo schrijft Naves. Daarin staat hoe wordt omgegaan met mensen die hun eigen risico, zorgkosten of verzekeringspremie niet (of te laat) betalen. Rechters zien dat mensen in een toch al kwetsbare positie een boetepremie moeten betalen bij een betalingsachterstand, waardoor problemen alleen maar oplopen. 

In het jaarverslag wordt ook het taakstrafverbod genoemd. Door dit verbod mag de rechter bij bepaalde strafzaken geen taakstraf opleggen, terwijl dit soms wél de meest effectieve, passende en rechtvaardige straf is. Verder benoemt de Rechtspraak nog tal van andere buikpijndossiers op het gebied van het strafrecht, onder meer met betrekking tot rijbewijszaken en de bijzondere bijstand. 

Toen ik deze openbare onrechtvaardigheidssignalering voor het eerst las, dacht ik meteen: ‘dat ís nogal wat, een keiharde bekentenis. Moeten toegeven dat de wet dwingt tot onrecht doen. Er moet wel heel, heel veel aan de hand zijn, wil ons rechterlijk apparaat op een zodanig nederige wijze het boetekleed aantrekken’. 

Dat de Rechtspraak zich zo expliciet uitspreekt over knellende wetgeving is dus een volledig nieuwe ontwikkeling. Naves zegt daar over in het jaarverslag: ‘De tijd dat de Rechtspraak zich stilhield als grote maatschappelijke kwesties speelden, is voorbij. Er wordt steeds vaker aan ons gevraagd kleur te bekennen. En buiten dat voelen wij ook steeds vaker de plicht om dit te doen’. Hij noemt als voorbeelden de noodklok die de Rechtspraak luidde over de vastlopende jeugdbescherming en de openhartige reflectie van bestuursrechters naar aanleiding van de Toeslagenaffaire. 

Toegegeven, het is natuurlijk al heel wat dat de Rechtspraak zich zodanig zelfkritisch opstelt, maar deze openbare boetedoening leidt vooral de aandacht weg van waar de vinger werkelijk naar toe zou moeten wijzen: de Nederlandse politiek. De Toeslagenaffaire, bijvoorbeeld, heeft vooral duidelijk gemaakt dat nagenoeg half politiek Nederland heeft zitten slapen terwijl zich jarenlang een toenemend drama afspeelde binnen ontiegelijk veel huishoudens in Nederland. En dat geldt bijvoorbeeld ook voor de problemen rondom de jeugdzorg. Prima natuurlijk, dat het rechtsprekend apparaat vervolgens erkent dat ook zij een zeker aandeel in dit fiasco heeft gehad, maar vergeet echter niet dat de rechters niet meer doen dan het uitvoeren van en toetsen aan wetgeving, zoals gemaakt door onze Tweede en Eerste Kamer. Het is de politiek die de wetgevende kaders schept, de rechters moeten dit enkel toepassen. Uit persoonlijke ervaring moet ik overigens zeggen, dat de kwaliteit van de Nederlandse rechtspraak zonder meer behoorlijk is te noemen. 

De onafhankelijke Rechtspraak als debater en klokkenluider in de discussie tussen de politiek en de maatschappij, het blijft voor mij een bizar en onwezenlijk fenomeen. Waarvan ik onmiddellijk ook zélf buikpijn krijg. En hoofdpijn. En vooral ook een ongemakkelijk ‘onderbuikgevoel’, zeker wanneer het rechterlijk apparaat lijkt te fungeren als verkapte bliksemafleider en ‘windvanger’ voor de politiek, de aandacht daarvan afleidt. Volkomen onjuist, natuurlijk. Want niet zozeer staat ‘de geloofwaardigheid van de Rechtspraak op het spel’, zoals Naves zegt. Nee, het is juist de Haagse geloofwaardigheid die in toenemende mate op het spel staat. Het geklungel en gestuntel rondom de Coronacrisis en recent nog de Oekraïne-oorlog hebben duidelijk gemaakt dat ons politiek apparaat nog steeds aan alle kanten rammelt en ten onder gaat aan een gebrek aan slagvaardigheid, duidelijkheid en snelheid. Waarbij het afschuiven van verantwoordelijkheden inmiddels tot kunst verheven is, wat alom leidt tot grote maatschappelijke onzekerheid.

Alle reden dus om kleur te bekennen, om het boetekleed aan te trekken. Maar hang het dan wel om de schouders van degenen die het daadwerkelijk zouden moeten dragen: onze wetgevende en vooral ook uitvoerende macht. Aan hen de dringende opdracht om deze collectieve buikpijn onmiddellijk weg te nemen! 

Evert Hoekstra

Advocaat/Partner 

CKH Advocaten