Preek van de Leek van burgemeester Mascha ten Bruggencate

Algemeen
Burgemeester Mascha ten Bruggencate van Heiloo.
Burgemeester Mascha ten Bruggencate van Heiloo. (Foto: Yvonne Ten Bruggencate)

Lees hier de volledige preek van de leek van burgemeester Mascha ten Bruggencate die zij afgelopen zondag gaf in de Witte Kerk.

Dames en heren, goedemiddag!

Wat een eer om vandaag de Preek van de Leek te mogen verzorgen. Het was best een uitdaging om een preek voor te bereiden, want ik ben op dit gebied echt een leek. Ik ben niet religieus en ben niet religieus opgevoed. Natuurlijk heb ik wel vaker een verhaal, een speech of een debat voorbereid, maar een preek is echt iets anders.

Met een paar goede tips van Peter van de stichting Rond de Waterput heb ik deze preek van vanmiddag voorbereid. Ik dank nu alvast de mensen van de muziek die dit geheel muzikaal gaan omlijsten en de mensen van Rond de Waterput die dit avontuur met mij aandurfden en u die vanmiddag naar mijn verhaal wilt komen luisteren.

Vandaag wil ik het met u hebben over vrijheid. We leven in een tijd waar het veel gaat over vrijheid, maar misschien is drang naar vrijheid wel van alle tijden en niet alleen van nu. Nu er oorlog is in Oekraïne worden we geconfronteerd met de onvrijheid door een oorlog nabij en is oorlog niet meer iets van ver weg of van lang geleden. Tijdens de maandelijkse naturalisatieceremonies hoor ik de verhalen van mensen die Nederlander mogen worden. Vaak is dat ook omdat zij in hun land onderdrukt of vervolgd worden. Heel soms is dat omdat de liefde van hun leven een Nederlander is. Deze verhalen maken me duidelijk dat vrijheid iets is om te koesteren en dat het een enorm voorrecht is om je leven te kunnen leiden zoals je dat zelf wilt. Tijdens de Oekraiense viering van Vrouwendag in Onze Lieve vrouw ter nood werd het Oekraiense volkslied gespeeld, bij de eerste noten werd het heel stil, daarna werd er uit volle borst meegezongen en gesnikt. Dan voel je wat vrijheid is, maar ook het niet kunnen zijn waar je wilt zijn.

We leven in een tijd van polarisatie, maar misschien is dat ook wel van alle tijden alleen zien we nu duidelijker welke oordelen en meningen gegeven worden. Een stellige mening of woordenwisseling in een cafe zijn we de volgende ochtend weer vergeten, maar op twitter facebook en andere media kan iedereen reageren en blijven meningen voor altijd staan. Ook ik ontvang rare berichten, gelukkig niet vaak en het went, maar helaas ken ik collega’s die overspoeld worden door bedreigingen. Is het uiten van bedreigingen en scheldkanonnades vrijheid? En wat betekenen die bedreigingen voor het gevoel van vrijheid van de bedreigden? Valt dit allemaal onder de vrijheid van meningsuiting? Dit is een discussie in het maatschappelijk debat, maar dit onderdeel van vrijheid wilde ik vandaag niet met u bespreken.

Ik wil het vandaag met u hebben over een ander, maar voor mij heel belangrijke aspect van vrijheid, namelijk de vrijheid om te zijn wie je bent. Daarbij hoort de vrijheid die je krijgt van de maatschappij om je te ontwikkelen tot wie je wilt zijn. Je kunt het de vrijheid van het individu noemen en het tweede deel de gastvrijheid van de gemeenschap. Het is iets tussen ons en de anderen, tussen wij en zij, tussen ik en de maatschappij. Hoeveel ruimte neem je en krijg je.

Bent u er nog bij? Vrijheid om te zijn wie je bent bestaat dus uit de combinatie van individuele vrijheid en collectieve gastvrijheid. Dat klinkt mooi, maar wat betekent dat nou concreet?

In Nieuwsblad Heiloo stond deze preek al mooi aangekondigd met de kop: “het maakt helaas uit of je geboren bent als Jan of Jannie.“ Dat is helaas nog steeds zo. Gelukkig zijn we ons hier wel steeds bewuster van. Een oud collega van mij, die jan heet, merkte eens op, dat er meer mensen die Jan heten premier van Nederland zijn geweest dan mensen die vrouw zijn.

Drie Jannen waren premier en nul vrouwen. Iedereen weet dat, maar als het verschil zo duidelijk benoemd wordt klinkt het toch opmerkelijk.

Jezelf kunnen zijn en goed aansluiting vinden binnen de maatschappij is niet voor iedereen even eenvoudig. Het maakt nogal uit wie je bent en hoe je eruitziet, maar ook hoe de omgeving met je omgaat en wat de omgeving van je verwacht. Een paar voorbeelden: Het maakt uit of je geboren bent in in Alkmaar of in Afghanistan, hoe oud je bent of welke kleur je hebt.

Het maakt uit of je lopend of rollend door het leven gaat Het maakt uit met wie je je leven wilt delen.

En zo kan ik nog wel even doorgaan.

Ik denk dat iedereen die diep in zijn of haar hart kijkt wel een reden kent die maakt dat je anders bent of ergens onzeker van wordt; zelfs als een ander van de buitenkant zou denken dat je de zeven vinkjes kunt afvinken, is er toch altijd wel iets, waardoor iemand zich buitengesloten kan voelen of buitengesloten wordt.

Een vriendin van mij benoemt het nog explicieter namelijk dat iedereen zichtbaar zichzelf moet kunnen zijn. Ik ben het daar wel mee eens. Het betekent dat stellen overal op straat hand in hand kunnen lopen, een meneer die van paarse nagellak houdt, gewoon boodschappen kan doen zonder uitgelachen te worden en dat ook meisjes mogen voetballen.

Ik zal u nu kort vertellen welke ervaringen en gebeurtenissen mijn visie op vrijheid hebben gevormd. En dan juist de vrijheid in de zin van mee kunnen doen, serieus genomen worden en jezelf kunnen zijn.

Ik ben geboren in het Alkmaarse ziekenhuis en opgegroeid in Oudorp. We woonden aan een pleintje, mijn vader en moeder, mijn broer en ik. In mijn herinnering speelden we met een hele groep kinderen altijd buiten. Mijn wereld was Oudorp, het pleintje, de sloot, onze achtertuin, een opa en oma in Alkmaar en een opa en oma in Enschede en dat vonden we heel ver weg.

Na de lagere school in Oudorp ging ik naar het Murmellius Gymnasium in Alkmaar. Die school paste mij heel goed. Veel vrijheid en veel eigen verantwoordelijkheid, of zo voelde dat toen. Ik denk dat het vrijheidsgevoel op die school bestond omdat er geen dominante groep was. In mijn herinnering was er geen meerderheid die bepaalde wat normaal was en waar je aan moest voldoen. Alle groepjes waren in de minderheid waardoor je altijd wel ergens bijhoorde. Deze school heeft mij dan ook zeker gevormd en uitgedaagd.

Een voorbeeld daarvan is mijn interesse in politiek en bestuur. Het Murmellius heeft mij daarin heel goed ondersteund. In de vierde en de vijfde klas mocht ik namelijk meedoen aan de MUN, de model united nations. Wellicht heeft u er wel eens van gehoord, want het wordt nog steeds georganiseerd. De MUN is een grote conferentie van scholieren, die de Verenigde Naties naspelen. Het is een spel maar de gesprekken en debatten over wereldpolitiek zijn heel serieus. We pakten het dan ook serieus aan en schreven onze eigen persberichten. Dat leverde mij mijn eerste interview met de Alkmaarse krant op, een lesje mediatraining wat ik nooit zou vergeten. Wat gebeurde er?

De journalist die me interviewde vroeg me hoe het voelde om zulke grote zaken met elkaar te bespreken, waarop ik antwoordde “ik voel me heel belangrijk”. Nou, dat werd dus de kop van het stuk. U kunt zich wel voorstellen dat dit niet de kop was die de leraar graag zag, maar ik vond het toen, ik was 15, niet eens zo gek en ik voelde me in ieder geval heel erg serieus genomen.

Deelnemen aan de MUN heeft me tot het inzicht gebracht dat ik later graag zelf problemen wilde oplossen. Veel vergaderen en overleggen en zo ons leven verbeteren, meedoen, in plaats van het aan anderen over te laten en daar dan over te zeuren, dat zag ik wel zitten. Na mijn eindexamen koos ik dan ook voor de studie politicologie aan de universiteit in Leiden. Ik vond het interessant en dacht dat ik liever iets wilde studeren dat ik leuk vond, dan dat ik zou kiezen voor een meer beroepsmatige opleiding die ik eigenlijk meteen al saai zou vinden. Ik geloofde (en hoopte) dat een studie die je interesseert ook leidt tot interessant werk. En gelukkig bleek dat waar.

Zoals ik u al vertelde is vrijheid voor mij ook de ruimte hebben om te zijn wie je bent.

Om hier verder op in te gaan neem ik u mee terug in de tijd, naar de lagere school. Aan het einde van mijn lagere schooltijd werd mijn broer erg ziek, hij lag een tijd, een paar keer, in coma en liep daardoor zware handicaps op. Het had mij net zo goed kunnen gebeuren, het was een soort genetische pech. Het heeft mij vroeg doen beseffen hoe kwetsbaar het leven is en dat je er dus het beste van moet maken.

Mijn broer en ik zijn verschillende mensen, we hebben andere ambities, we leiden ons eigen leven. Hij woont en werkt in een instelling voor mensen met een handicap, Breidablick in Midden- Beemster. Dat is onderdeel van de Raphaelstichting. Ik ben daar jaren toezichthouder van geweest.

De Raphaelstichting is gebaseerd op de antroposofie, het gedachtengoed van Rudolf Steiner, waar bijvoorbeeld ook vrije scholen op gebaseerd zijn. Het mooie van deze visie vind ik het geloof in de kracht en ontwikkeling van elk mens. Bij elke bewoner wordt gekeken naar wat iemand wel kan, waar iemand van groeit, waar iemand zich in kan ontwikkelen en waar iemand gelukkig van wordt. Door te zoeken naar echt passend werk krijgt iedereen een taak in het geheel en levert daarmee een waardevolle bijdrage.

Iedereen kan altijd een bijdrage leveren. Er zijn mensen voor wie heel speciale taken zijn bedacht, de nootjes op de koekjes leggen in een bakkerij, kaarsen dompelen in de kaarsenmakerij, slingers maken of inpakpapier versieren. Er zijn ook mensen met een bepaald spasme die juist daardoor heel goed het hout voor muziekinstrumenten kunnen schuren. Ontroerend mooi hoe er voor iedereen een waardevolle taak is. Dit voorbeeld illustreert voor mij beide kanten van vrijheid waar ik zo aan hecht. Bij de Raphaelstichting kan mijn broer zijn wie hij is.

Voor mij brengt het altijd rust en inspiratie om daar te zijn, de rust van mensen die daar zijn en niet zoveel moeten, relativeert voor mij deadlines, beleidsrapportages en verkiezingsuitslagen.

Een ander voorbeeld van een organisatie die zich voor een soortgelijk doel inzet en waar ik nauw bij verbonden ben, is Stichting Het gehandicapte kind, deze stichting heeft als ondertitel “geen kind zonder vriendjes”. Dat helemaal aansluit bij de eerdere voorbeelden. Ik vind het ook wel een goede ondertitel voor deze preek, want eigenlijk is dat de moraal van dit verhaal. Iedereen heeft vriendjes nodig, ofwel een gastvrije omgeving waarin we ons thuis voelen en onszelf kunnen zijn.

Deze stichting zet zich in voor projecten waardoor kinderen met een handicap en zonder handicap samen kunnen spelen, samen naar school kunnen gaan en samen kunnen sporten. Een voorbeeld is: Voor het samen sporten zijn frames gemaakt waardoor kinderen steun hebben bij het hardlopen, dit heet ook wel framerunning. Bij ons eigen TRIAS worden deze frames ook gebruikt. Ik heb dat zelf nog niet in werking gezien, maar kom graag een keer kijken bij de volgende inspiratiedag.

Dit soort frames zijn sinds afgelopen winter ook gemaakt om te kunnen schaatsen. Deze frames houden het midden tussen een soort step en een rollator. Hiermee kunnen kinderen met een minder goed evenwicht toch meedoen op het ijs. Dat is het belangrijkst, mee kunnen doen! Ik was zelf een paar maanden geleden bij de start van het frameschaatsen, dat was echt geweldig. Een groepje kinderen dat nog nooit op het ijs was geweest, want te gevaarlijk en misschien val je wel, kon nu met de frames, schaatsles krijgen. Het was een enorm succes! Dit is het type gastvrijheid dat mij diep raakt, als de omgeving ervoor zorgt dat iemand, voor wie het misschien moeilijk is, wel mee kan doen.

Deze hartverwarmende voorbeelden moeten ons niet de ogen doen sluiten. Nog steeds worden mensen op allerlei manieren buitengesloten, soms bewust, soms onbewust. Soms

moeten regels worden aangepast zodat de maatschappij vervolgens meebeweegt. Daar gaan vaak jaren overheen.

Na deze voorbeelden over de wereld van mijn broer wil ik u nog een ander voorbeeld geven van vrijheid of het gebrek daaraan.

Toen bekend werd dat ik de nieuwe burgemeester van Heiloo zou

worden kopte de Alkmaarsche Courant “na 50 jaar weer een vrouw”. Ik vond dat best raar. Het was voor mijzelf heel bijzonder om voorgedragen te worden als burgemeester. Voor mij een baan waar

ik een hele procedure voor doorlopen had. Daarom voelde het vreemd om meteen bij de aankondiging neergezet te worden als vrouw. De logische krantenkop “alweer een man”, zie je weinig bij benoemingen. Het maakte mij wel nieuwsgierig naar mijn

voorganger, de vrouw die 50 jaar geleden burgemeester van Heiloo was geweest.

Zij vertrok uit Heiloo toen ik geboren werd. Zij was de vijfde vrouwelijk burgemeester in Nederland. Wat ontzettend bijzonder voor haar, maar ook voor de gemeente Heiloo was. Het was nogal een statement om toen een vrouw te benoemen.

Vorig jaar verscheen het boek “de ambtsketen veroverd” waarin de levens van de eerste 10 vrouwelijke burgemeesters in Nederland zijn beschreven. Door dit boek heb ik haar beter leren kennen. Helaas moest het bij een papieren ontmoeting blijven, want ze is in 1992 overleden.

Een korte geschiedenis van het vrouwenkiesrecht zal duidelijk maken hoe bijzonder zij en de andere vrouwelijke burgemeesters uit “de ambtsketen veroverd” zijn.

Eind 19de eeuw kwam in allerlei landen de roep om meer democratie naar boven. Tot dan mochten veelal alleen mannen stemmen en dan meestal alleen de mannen van een bepaalde status. Arbeiders en vrouwen deden niet mee. Dat was zo vanzelfsprekend dat het niet in de grondwet hoefde te worden vastgelegd. Dus toen Aletta Jacobs in 1883 een verzoek deed bij het gemeentebestuur van Amsterdam om te mogen stemmen werd dat afgewezen met de

woorden “adressante moge zich dan al beroepen op de letter der Wet, volgens den Geest onzer Staatsinstellingen is aan de vrouw geen kiesrecht of stemrecht verleend”.

Bij de grondwetswijziging in 1917 werd passief kiesrecht, gekozen kunnen worden, voor alle mannen en vrouwen ingevoerd, in 1919 werd ook het actief kiesrecht, mogen stemmen, wettelijk vastgelegd. Het werd vanaf 1931 mogelijk voor vrouwen om burgemeester te worden. Daar werden in die tijd bijzondere debatten over gevoerd waarbij de mannen zich openlijk afvroegen of vrouwen psychisch en fysiek wel in staat waren om de politie en de brandweer te besturen.

En zij vroegen zich af wat zou gebeuren als de burgemeester eigenhandig een boef in de kraag zou vatten, over sloten moest springen of houtwallen moest beklimmen. “zie daar enkele niet te onderschatten perikelen waaraan de waardigheid en de kleding van de vrouwelijke burgemeester zou worden blootgesteld”, aldus minister-president Ruys de Beerebrouck. En dat terwijl Koningin Wilhemina al ruim 30 jaar formeel koningin der Nederlanden was.

Joke Van Haaften was vanaf 1955 kamerlid geweest voor de VVD, dat was voor haar burgemeesterschap. Ze pleitte onder andere voor het afschaffen van de handelingsonbekwaamheid van de gehuwde vrouw. Voor mij en velen van mijn generatie niet meer voor te stellen dat zoiets bestond, maar veel bruidsparen waar ik langsga om ze met hun zestigjarig huwelijk te feliciteren vertellen erover. Het bestond vanuit de gedachte dat ruzies in het huwelijk voorkomen konden worden door een persoon de baas te laten zijn, de man! en de gehuwde vrouw mocht na haar huwelijk geen eigen beslissingen meer nemen.

Inmiddels is ongeveer een derde van de raadsleden vrouw en ook een derde van de burgemeesters is vrouw. Dus sinds de wetswijziging in 1931 is er veel veranderd, maar er is ook nog een weg te gaan. Zo zie je maar dat er naast een aanpassing van de regels om het mogelijk te maken mee te kunnen doen het ook afhankelijk is van hoe de maatschappij en de mensen zelf met een verandering omgaan. Dat kost tijd.

Een ander voorbeeld van een regel die veel mensen vrijheid heeft gegeven is de openstelling van het huwelijk voor mensen van gelijk geslacht. Ofwel mannen mogen pas vanaf 2001 met mannen trouwen en vrouwen met vrouwen. Veel van mijn vrienden zijn in de jaren 0 getrouwd. Alle huwelijken hebben we vol verve gevierd, maar bij onze bevriende mannen en vrouwenstellen, vind ik het pijnlijk te beseffen dat dat voor 2001 niet mocht. Het betekent dus ook dat het nog tot 2061 duurt voor de burgemeester langs komt om een 60 jarig huwelijk van twee mannen of twee vrouwen te vieren…

Dan nog een ander voorbeeld om te laten zien dat je ook altijd zelf van je kunt laten horen.

Gistermiddag was ik bij een bijeenkomst in het Alkmaarse Stedelijk Museum over de vondst van het Memorieboek van Maria van Nesse. Maria van Nesse was een hele rijke Alkmaarse die leefde aan het begin van de 17de eeuw en woonde naast het gemeentehuis in de Langestraat. Zij was katholiek en ongehuwd. Die tijd staat erom bekend dat Nederland heel tolerant was en alle religies hier werden toegestaan. Het land was protestant en mensen mochten katholiek zijn, maar niet zichtbaar. Zo onstonden schuilkerken en huiskapellen. Dus ook hier zien we dat als tolerantie betekent dat je maar een klein beetje van jezelf mag laten zien het geen echt vrijheid geeft.

Maria van Nesse mocht wel haar eigen zaken regelen omdat zij niet gehuwd was. Zij heeft een boek bijgehouden van al haar inkomsten en uitgaven met hier en daar een recept of goed advies tegen kiespijn. Een soort uitgebreid huishoudboek. Er is over vrouwen door de eeuwen heen bijna niets bekend omdat zij niet beschreven zijn, behalve soms als koningin of vrouw van. Het boek van deze Maria uit Alkmaar is zo bijzonder omdat er geen enkel ander boek uit deze tijd is dat het echte leven van een 17de eeuwer beschrijft. Daarmee heeft zij ons een heel belangrijk historisch document nagelaten. Dat kan dus ook. 

--- PAUZE---

Uitsluiting en vooroordelen kunnen vreselijk veel pijn doen en mensen machteloos en vleugellam maken. We moeten er dan ook alles aan doen om ze zo veel mogelijk te voorkomen en de kop in te drukken. Maar dat laat onverlet dat het wel eens grappig kan zijn om met dit soort vooroordelen te spelen. Toen wij naar Heiloo verhuisden, wilden we ook een auto kopen, want ja, je gaat naar een dorp… We bezochten een aantal dealers hier in de omgeving, dat leek ons handig voor later onderhoud. Het viel ons op dat het gesprek elke keer alleen met mijn man werd gevoerd. We maakten er een spel van om zo laat mogelijk in het gesprek te zeggen dat we naar Heiloo verhuisden vanwege mijn werk, als dan het woord burgemeester viel dan was ineens alle aandacht op mij gericht en in een geval wilden ze zelfs met me op de foto. Ook dan maakt het opeens uit hoe de omgeving mij en mijn man ziet. Dat is dan ook een beetje ongemakkelijk.

Het thema van kunnen zijn wie je bent, en geaccepteerd worden door de omgeving is ook het thema van het sprookje van Hans Christiaan Andersen “het lelijke eendje”.

U kent het sprookje vast, het gaat ongeveer als volgt:

Er werd eens uit een ei bij een eendenmoeder een groot lelijk kuiken geboren. Het eendje wordt gepest en belaagd door alle eenden en gelooft ook zelf dat hij te groot en te lelijk is om met de andere eenden mee te mogen doen. Dus besluit het eendje alleen de wijde wereld in te gaan. Na lange reizen en veel avonturen komt het eendje drie grote zwanen tegen en het eendje verwacht weer gepest en belaagd te zullen worden en buigt alvast het hoofd. In het water ziet hij dat hij niet langer een lelijk eendje is, maar net zo mooi als de zwanen. Hij is niet langer het gepeste lelijke eendje, maar een prachtige zwaan, die een nieuwe omgeving treft die hem gastvrij opvangt.

Een andere variatie hierop is het verhaal dat ik bij een cursus heb gehoord. Dat gaat over een appelboom. Als een appelboom in een boomgaard met kersenbomen staat en zij van haar omgeving hoort dat haar vruchten te groot zijn. De andere bomen vinden dat ze wel wat bescheidener mag zijn en kleinere vruchten moet maken. Dan kan de boom wel proberen om kersen te maken, maar kleine appels zijn geen kersen. De boom kan nooit voldoen aan de wens van de omgeving, simpelweg omdat ze anders is.

Wat kunnen we hiervan leren? Dat door verschillen te accepteren iedereen kan doen waar hij of zij goed in is of wat het beste bij diegene past. Het is dus het beste voor de boom en het zwaantje en voor ons mensen als onze omgeving ons stimuleert om onszelf te zijn en daar het beste van te maken. We hebben allemaal een gastvrije omgeving nodig om tot bloei te komen.

Naast sprookjes, verhalen uit de literatuur en ervaringen van anderen, heeft iedereen ook zelf wel eens ervaren wat het is om een buitenstaander of vreemdeling te zijn.

Zelf heb ik dit ervaren toen ik in China woonde. Ik heb een half jaar Chinees gestudeerd in Shanghai en heb daarna een paar jaar bij Fortis Bank in Shanghai gewerkt. Eigenlijk was ik gelukszoeker, maar dat heette expat. Die periode heeft me heel veel geleerd over mezelf, maar ook over hoe niet normaal normale dingen kunnen zijn. En hoe moeilijk het is om een echt vreemde taal en cultuur te begrijpen en je ertoe te verhouden. Het was voor mij heel duidelijk dat ik anders was. Qua achtergrond, maar ook hoe ik eruitzag.

Ik zal een voorbeeld geven. In het begin was het organiseren van een gewoon leven best complex, als je niets kunt lezen of vragen of

verstaan. Boodschappen doen was ingewikkeld omdat ook de beeldtaal heel anders is. Ook de rituelen rond het eten en omgangsvormen zijn anders, daardoor moet je als vreemdeling heel goed nadenken of dat wat je doet en aardig bedoelt, ook aardig ontvangen wordt. Andersom is dat trouwens ook zo.

Zo ben ik bij het huwelijk van een Chinese collega geweest, waar ganzenpoten met zwemvliezen werden geserveerd, een heel sjiek gerecht, ik heb het gegeten, uit beleefdheid. Later heb ik veel Nederlandse en Belgische handelsmissies ontvangen. De Europeanen verwachten gerechten van hun bekende Chinese restaurants van thuis, en de chinese gastheren wilden graag laten zien wat hun keuken te bieden heeft. De Europeanen vroegen ook vaak om Europees eten, want na een paar dagen rijst waren ze wel weer toe aan friet, waarmee ze de gastheren schoffeerden, maar dat vaak helemaal niet in de gaten hadden.

Mijn chinese collega’s stelden juist vaak hele bijzondere gerechten voor, zo laat je zien dat je gastvrij bent en je gasten welkom zijn. Ik probeerde daar een tussenweg in te vinden. Op een gegeven moment kende ik de gebruiken en gevoeligheden aan beide kanten goed genoeg. De dim sum en wat simpele niet al te gepeperde

gerechten die ik dan voorstelde werden door mijn chinese collega’s vaak afgedaan als te simpel, niet bijzonder genoeg en veel te goedkoop. De bezoekers waren blij dat ze heel bijzonder ontvangen werden, dat ze gerechten hadden gegeten die de lokale chinees niet had.

Dit is wat de chinezen onder “not losing face” verstaan, ofwel voorkomen dat iemand zijn gezicht verliest. Dat is een kunst die Nederlanders heel slecht beheersen. Zo voorkom je dat mensen en plein public terecht worden gewezen. Daarmee houd je respect voor iedereen. Het is in het belang van de gemeenschap om iedereen erbij te houden.

We vierden elk jaar Kerst en Chinees Nieuwjaar met alle collega’s samen, ik werkte immers bij een buitenlandse bank in Shanghai. Dat

gaf elk jaar mooie feesten en nieuwe inzichten voor iedereen. Voor de buitenlanders was het fascinerend om mee te doen aan alle Chinese gebruiken rond Chinees Nieuwjaar. Een groot diner met symbolische gerechten voor voorspoed en een lang leven, bijvoorbeeld noedelsoep, vis en mandarijnen. Versiering in het teken van het dier van de chinese dierenriem en rood ondergoed aan als het het jaar van jouw dier is. En het optreden van een drakendans om de boze geesten weg te jagen. Voor de Chinese collega’s was het kerstverhaal en de organisatie van een kerstdiner net zo exotisch.

Het accepteren van anderen of het toelaten van anderen in de gemeenschap schaar ik onder gastvrijheid, het toegelaten worden en jezelf mogen zijn geeft vrijheid en laat ons bloeien.

Wie laten we toe in onze wereld, onze huizen, onze herberg. Wie is welkom. Hoe makkelijk is het vaak om iemand buiten te sluiten als anders of raar, maar hoe mooi is het om de ander toe te laten en de ruimte te geven om zichtbaar zichzelf te kunnen zijn.

Daarover is nog wel een mooie toepasselijk afsluitende anekdote van mijn broer. Hij was een aantal jaren geleden tijdens het jaarlijkse kerstspel in zijn huis de herbergier. Toen jozef en maria aan zijn herbergdeur verschenen en vroegen of zij in de herberg mochten overnachten, was hij zijn tekst vergeten, en zei: natuurlijk kan dat, kom maar binnen, gezellig!

Ik hoop dat we dat vaker tegen elkaar zullen zeggen! Dankuwel!

En een bijzonder applaus voor de gastvrijheid van de Witte Kerk!