Joop Kluft (69) uit Blokker ruimt de troep van anderen op

Algemeen
Ook op de landelijke Opschoondag, zaterdag 20 maart, was Joop met zijn schepnet bij de sloot achter de hangplekcontainer in Blokker te vinden.
Ook op de landelijke Opschoondag, zaterdag 20 maart, was Joop met zijn schepnet bij de sloot achter de hangplekcontainer in Blokker te vinden. Foto: Theo Annes

BLOKKER - “Als je ‘te gast’ bent in de hangplekcontainer op de parkeerplaatsen bij winkelcentrum de Beurs in Blokker, neem dan alsjeblieft je troep weer mee.” Joop Kluft (69) uit Blokker vergelijkt de hangplek met iemands huis waar je op bezoek bent. “Ik snap er gewoon niks van dat mensen zoiets kunnen doen, dat ze zo’n bende achterlaten. Het is te triest voor woorden.”

“Natuurlijk doen ze het niet allemaal”, benadrukt Joop. “Ik wil de mensen die daar rondhangen niet allemaal over één kam scheren. Maar feit is dat het daar een rommel is. Achter de container is een sloot en wat ik daar met een schepnet allemaal uitvis, is ongelooflijk: rolschaatsen, mondkapjes, dozen en tassen vol met spullen. Er zijn zelfs mensen die achter de container hun behoefte doen! Maar ook op straat ligt veel troep; van sigarettenpeuken tot lege blikjes. Er staan vuilnisbakken en die zijn écht niet altijd vol, zoals vaak wordt beweerd. Gooi je rommel daar gewoon in of neem het anders mee naar huis.”

Aan het begin van de coronacrisis kwam Joop op het idee om mondkapjes te verzamelen. “Die vond ik in de sloot tussen de zwemmende eenden. Hartstikke gevaarlijk voor die dieren. Later ben ik steeds vaker rondjes gaan lopen om met een grijpstok afval op te ruimen. Nu ga ik zeker elke twee weken met een schepnet op pad. Tijdens de Opschoondag zag ik meer mensen afval opruimen. Hartstikke mooi! Maar ik zou zeggen: doe dat vaker. Loop af en toe eens een rondje met een grijpstok. We moeten het immers sámen doen. Ik ben een echte wandelaar en geniet van de natuur. Om wat voor de natuur terug te doen, ruim ik afval op. Zo zie ik dat. Een soort compensatie. En als ik dan de vogeltjes vrolijk hoor fluiten en de eendjes hoor kwetteren, weet ik: daar doe ik het voor.”