“Bedankt hè!”

Partnerbijdrage
Evert Hoekstra, Advocaat/Partner, CKH Advocaten
Evert Hoekstra, Advocaat/Partner, CKH Advocaten (Foto: aangeleverd)

De onderzoeksraad voor veiligheid (OVV) heeft afgelopen woensdag het definitieve rapport gepresenteerd over de aanslagen op onder meer strafrechtadvocaat Derk Wiersum. Het onderzoek oordeelt snoeihard over het optreden van politie en openbaar ministerie. Het concept van het rapport lekte al eerder uit, omdat door het OVV ondervraagde personen de voorlopige conclusies doorspeelden aan de media. Het openbaar ministerie reageerde verbolgen op dit uitlekken, omdat het openbaar ministerie naar eigen zeggen in het rapport onvoldoende wederhoor kreeg. De OVV-rapportage is overigens buitengewoon kritisch over de gang van zaken rond de moord op strafadvocaat Derk Wiersum. Voorafgaand aan de aanslag op de advocaat reden wekenlang ’spotters’ door zijn straat maar niemand merkte dat op. Of het rapport politieke consequenties krijgt is onduidelijk.

Na het lezen van dit soort heftige nieuwsfeiten over de steeds maar toenemende agressie en geweld tegen strafadvocaten dwalen mijn gedachten automatisch af naar de tijd dat ik zelf nog actief was in het strafrecht. Ik begon mijn advocatencarrière (dat was in 1996) namelijk als strafpleiter, strafrecht spreekt nu eenmaal tot de verbeelding. Deze ‘strafrechtperiode’ was spannend, wild en leerzaam, zeker nu ik mijn loopbaan begon in Den Helder. En Den Helder was in die tijd een stad vol zeer heftige criminaliteit en agressie. Centrum van al deze criminele activiteiten was de zogeheten ‘Falgawijk’, een wijk waar veel migranten woonden die afkomstig waren uit de Nederlandse Antillen.

Het voelde vaak alsof ik in een film was aanbeland; moord, drugs, vrouwenhandel, ga zo maar door. Tijdens de opleidingsdagen voor de advocatuur sprak ik met andere strafrecht-opleidingsgenoten over hun zaken en ervaringen. Ze luisterden dan met open mond naar mijn verhalen. Zij hadden te maken met fietsendiefstallen, soms een vechtpartijtje of een snelheidsovertreding, terwijl het bij mij vanaf de eerste week moord- en doodslag was, inclusief strafdossiers vol met beeldmateriaal van zwaar mishandelde of om het leven gebrachte personen. Crimineel beschouwd was Den Helder ‘the place to be’ en ik bevond mij daar midden in.

Na 3 jaren verruilde ik Den Helder voor Alkmaar en vervolgde ik daar mijn strafpleitercarrière. In het uitgaansleven werd ik daardoor ook steeds meer een graag geziene ‘gast’. In die tijd was het Alkmaarse uitgaansleven een bonte verzamelplaats van criminelen en mafketels. En bij dat soort figuren val je natuurlijk al snel in de smaak wanneer je strafadvocaat bent. Hoogtepunt van een stapavond was Extase, een schimmige en louche nachtclub waar ongure, beestachtige portieren voor de deur stonden. Allemaal clientèle. Ik kon dan doorlopen via de ‘artiesteningang’ en eenmaal binnen hoefde ik nergens voor te betalen. En mijn vrienden en ik vonden dat natuurlijk prachtig.

Strafrecht was toen écht mijn passie. Legendarisch was de zaak met het ‘kauwgomballenverweer’, waarbij een bekende crimineel uit het Rooie Dorp terecht stond vanwege de ‘vangst’ van een grote lading drugs. De politie had een fout gemaakt bij het inventariseren van de drugs, er was geen exacte telling. Dus dacht de Officier van Justitie: “ik baseer de strafeis dan maar op de volle omvang van de volgepropte vrachtwagen waarin de drugs is aangetroffen”.

Nou, dat heeft hij geweten! Ik bracht een glazen bol, gevuld met kauwgomballen naar de rechtszaal. Die zag je wel eens staan op een winkeltoonbank. Je moest dan raden hoeveel ballen erin zaten. Om te voorkomen dat mensen thuis gingen ‘oefenen’ zodat ze het aantal redelijk konden nagaan, werd dan vaak binnenin een prop papier verstopt. Zo leek het erop dat er veel meer ballen in zaten dan in werkelijkheid het geval was. Met deze vergelijking bereikte ik uiteindelijk een vrijspraak voor mijn cliënt. Simpel, maar doeltreffend. Ik weet nog goed dat zijn enige reactie was: “nou, bedankt hè!”. En weg was hij. Zich blijkbaar niet eens realiserend dat ik een werkelijk fantastisch resultaat voor hem had bereikt.

Niet lang daarna heb ik uiteindelijk zelf ‘bedankt’ voor het strafrecht en maakte ik de switch naar het ondernemingsrecht. Ik kreeg namelijk steeds meer moeite met de negatieve energie die met strafzaken gepaard ging en met het feit dat de criminele wereld steeds meer ‘verhardde’, wat ik bij gelegenheid toch ook wel van dichtbij meemaakte. En ondernemingsrecht, dat werd écht mijn passie, en dat is het nog steeds na al die jaren! Een spectaculair rechtsgebied boordevol uitdagingen, iedere dag opnieuw. Werken met en voor ondernemers is advocatuurlijk beschouwd ‘mijn lust en mijn leven’, er is niets mooiers. Waar ik vroeger met graagte en interesse een strafdossier opensloeg om te kijken of ik justitie ‘te slim’ af kon zijn, daar geniet ik tegenwoordig van ingewikkelde aandeelhoudersgeschillen of overnames om in die kwesties het verschil te maken. En daarbij mag bij gelegenheid ook best wel eens ‘op de man’ gespeeld worden, ik denk dat ik dat toch wel heb overgehouden aan de tijd dat ik strafpleiter was.

En ook al ligt er voor de buitenwereld een hemelsbreed verschil tussen beide disciplines (strafrecht en ondernemingsrecht), tóch is het werk in de kern hetzelfde gebleven; zoeken naar simpele oplossingen voor moeilijke opgaven. En altijd maar weer tot het uiterste willen gaan voor jouw cliënten. Dáármee maak je als advocaat het verschil, iedere keer opnieuw.