‘Eerbiedigen is het minste wat we kunnen doen’

Algemeen
Een extra eerbetoon.
Een extra eerbetoon. (Foto: Rodi Media/MvS)

door Marcel van Stigt

LANDSMEER/WATERGANG – Op de algemene begraafplaats in Watergang hangt al een plaquette en sinds afgelopen vrijdag hebben Joseph, Evalina, Betty en Eduard (Eddy) Kerkmeester er een eerbetoon bij: ter hoogte van Kanaaldijk 47-47A zijn tijdens een officiële ceremonie vier Stolpersteine geplaatst. Het Joodse gezin heeft in Watergang gewoond, maar is op 1 juni 1943 vanuit Westerbork gedeporteerd naar Sobibor. Direct na hun aankomst op 4 juni 1943 zijn ze vergast. 

De gedenkstenen zijn op initiatief van Mirko Marseille uit Landsmeer geplaatst. Als datum heeft hij bewust voor 5 november gekozen: het was de geboortedag van Betty Kerkmeester. Zij was het bovendien die een poëziealbum heeft achterlaten. Naast oude foto’s en archieven heeft het album Marseille geholpen het leven van de Kerkmeesters zo zuiver mogelijk te reconstrueren.

Gezinsleven bruusk verstoord

De Kerkmeesters wonen sinds 12 juni 1925 in Watergang, op een paar honderd meter van de openbare bassischool Tiede Bijlsma. Evalina is daar juf en zowel Betty als haar jongere broertje Eduard zit daar op school. Het gezinsleven wordt bruusk verstoord als het Duitse leger Nederland in mei 1940 bezet. Alle Joden in overheidsdienst – inclusief leerkrachten – worden in de maand november van dat jaar geschorst. In maart 1941 volgt ontslag. 

Grootscheepse deportatie

Daarbij blijft het niet. In de eerste helft van 1942 wordt een grootscheepse deportatie voorbereid. Alle Joodse inwoners van de Noord-Hollandse dorpen moeten naar Amsterdam verhuizen. Het geldt ook voor de familie Kerkmeester. Maar het is niet meer dan een tussenstation. De Duitse bezetter wil de hoofdstad zo snel mogelijk ‘Judenrein’ maken en alle Joden dienen zich te melden voor een transport naar werkkampen. 

Westerbork

Evalina, Joseph, Betty en Eduard moeten er ook aan geloven. Op 26 mei 1943 komen ze per trein aan in Westerbork. Lang blijven ze daar niet. De Duitsers zetten er vaart achter en de ene na de andere trein rijdt al snel volgeladen door naar Sobibor. Eenmaal daar aangekomen wordt vrijwel iedereen direct vergast. Dat lot treft ook het gezin Kerkmeester. 

Joseph en Evalina worden niet ouder dan tweeënveertig jaar, Betty is zestien jaar als ze sterft en haar broertje Eddy elf jaar. Ook de ouders, twee broers, vijf zussen, een nichtje en twee neefjes van Joseph worden vermoord in Sobibor en Auschwitz. Alleen Louis Kerkmeester, de vier jaar jongere broer van Joseph, weet te overleven door vanaf 1942 onder te duiken.

Gedicht Rutger Kopland

In zijn toespraak haalde Mirko Marseille het lot van de Kerkmeesters aan. Naast het plaquette helpen nu ook de Stolpersteine dat het gezin in de herinnering blijft voortleven. “Eerbiedigen in het minste wat we kunnen doen.”

Burgemeester Marian van der Weele, een van de andere sprekers, las het gedicht ‘Weggaan’ van Rutger Kopland voor:

Weggaan is iets anders
dan het huis uitsluipen
zacht de deur dichttrekken
achter je bestaan en niet
terugkeren. Je blijft
iemand op wie wordt gewacht.

Weggaan kun je beschrijven als
een soort van blijven. Niemand
wacht want je bent er nog.
Niemand neemt afscheid
want je gaat niet weg.

Onder grote publieke belangstelling worden de gedenkstenen geplaatst.
Louis, de enige overlevende van de familie Kerkmeester.
Joseph Kerkmeester
Eduard en Betty Kerkmeester