‘Landsmeer moet vol inzetten op zonne-energie’

Binnen de gemeenten zien zij zeker mogelijkheden om binnen tien jaar ook waterstof toe te passen. Nu gebeurt dat nog vooral in de industrie en nauwelijks op buurt- of wijkniveau. Volgens de initiatiefnemers heeft zo’n buurtaanpak als voordelen dat je de schone energiebron kunt gebruiken die in de buurt voorhanden is: wind, water of zon. Omdat je dichtbij energie opwekt, heb je nauwelijks energieverlies en inkoopkosten. Voor de opslag kun je waterstof gebruiken die in compacte tanks wordt opgeslagen.

Bewoners hun eigen groene energie

De gemeente Waterland heeft een voorschot op een toekomst genomen met het ondersteunen van een winstgevende energiecoöporatie op basis van wind en zonne-energie. Daarmee kunnen nu vijfhonderd huishoudens groene stroom leveren aan het net. De gemeente heeft daarnaast een duurzaamheidsfonds opgezet. Daaruit kunnen leningen worden verstrekt aan mensen met weinig geld die toch hun huis duurzamer willen maken.

De nieuwe wijk Galgenriet in Monnickendam krijgt groene stroom met behulp van aquathermie. Vincent Koerse: “Ik denk dat dergelijke initiatieven nodig zijn voordat we de stap van aardgas naar groene waterstof kunnen maken.” Rob Monen is net als Van Boeijen gecharmeerd van deze decentrale aanpak, waar een wijk energie-zelfvoorzienend kan worden met groene energie. Monen: ”Samen moeten we het doen, dat spreekt me aan. Oostzaan heeft anders dan Landsmeer aan de rand een groot bedrijventerrein waar we wellicht warmte van kunnen betrekken.”

Goedkoper en milieubewust

Melissa Oosterbroek, raadslid in Haarlem en adviseur voor de Europese commissie op het gebied van Energietransitie, is een warm pleitbezorger van dit nieuwe systeem van energieverdeling: “We moeten van centraal, naar een decentraal systeem, met uiteindelijk daarbinnen een aan elkaar verbonden distributiesysteem.” Met een aardgasleiding of van kolencentrale naar stroomnet heb je wel 50% warmteverlies. Wind- of zonne-energie in de buurt heeft nauwelijks verlies. Melissa: ”Een centraal net, met alle verspilling, gaat ten koste van de aarde en raakt daarmee de armste gebieden in de wereld. Het is asociaal om op de oude voet door te gaan!” 

Het huidige centrale gasnet is ook geschikt voor het transport van waterstof. Het lijkt dus belangrijk om naast een wijkgerichte en/of door inwoners zelf georganiseerde energieopwekking en opslag, ook een centraal systeem te behouden.

Stabiel

GroenLinks stelt dat we midden in een energietransitie zitten die met vallen en opstaan moet groeien naar een veilige, voor iedereen betaalbare, stabiele, klimaat neutrale energievoorziening. Het Rijk zet nu met name in op instabiele leveranciers als wind en zon. Het toepassen van groene waterstof lijkt een steeds belangrijker plaats in te nemen binnen de transitie.

Ook Herbert Faber, adviseur windenergie, merkt dat waterstof een steeds grotere plaats inneemt in onderzoek naar schone energie. “Waterstof is het kleinste en lichtste molecuul op aarde, het is niet giftig, kleurloos, reukloos, Het is gasvormig bij kamertemperatuur en net als brandbaar en soms explosief. Het grote voordeel is dat je waterstof goed kunt opslaan en vooral voor de industrie, de grootste energieslurper, is het goed bruikbaar. Er zijn ook proeven gaande met woningbouw, maar , bijvoorbeeld de wijk Wagenborgen in Groningen en Green Village, een fieldlab voor duurzame innovatie in de stedelijke omgeving op TU Delft Campus. De kosten liggen nu nog veel hoger dan de prijs van aardgas, maar de verschillen worden snel kleiner.”

Inzet van de gemeente

Vanuit de zaal klonk ook bezorgdheid door: Onze verslaving aan energie, elektriciteit neemt toe en ‘consuminderen’ zou meer aandacht moeten krijgen. Aan elke nieuwe en schonere vorm van energie kleven immers voor- en nadelen en er is nog geen duidelijke winnaar.

De GroenLinks-lijsttrekkers waren het erover eens dat een gemeente het niet alleen kan. Jacobien van Boeijen: “We hebben meer initiatief en inzet van de gemeente nodig, samen met onze inwoners. Alleen dan kunnen we vorm geven aan een schoon milieu voor onze kinderen en kleinkinderen.”