Column Marcel van Stigt: De zondag die te vroeg begon

Algemeen
Afbeelding
(Foto: Pixabay)

Is de voet tussen de deur voltooid verleden tijd? Wie weet. In ieder geval staan er bij mij thuis nooit meer Jehova’s Getuigen op de stoep. Wel kom ik ze incidenteel tegen op het station als ik de trein wil nemen. Twee goedgemutste heren – altijd hetzelfde duo – met een standaard vol folders en brochures. Prima zo. Bij die ene keer dat leden van deze club mijn zondagochtend hebben verpest wil ik het graag laten.

Het was op de bewuste zondagochtend nog erg vroeg en van opstaan was wat mij betreft nog lang geen sprake. Ik lag nog ernstig in een coma. Toch moest ik eraan geloven. Balancerend op de dunne draad tussen slapen en waken meende ik te dromen over een spijker die met forse hamerslagen in een muur werd geramd. In werkelijkheid teisterde iemand mijn voordeur met de metalen klopper. Heel langzaam begonnen de nevels in mijn hoofd weg te trekken. Ik had bezoek. En het klonk nogal dringend.

Mijn inmiddels ex-vrouw had een vroege dienst en was op haar werk, aan de kinderen was deze klus niet besteed, dus het kwam helemaal op mij aan. Kreunend raapte ik mezelf bij elkaar, werkte het dekbed traag van me af en stapte onvast op het tapijt. Op de tast pakte ik mijn joggingbroek, trok hem moeizaam aan en strompelde de trap af, steun zoekend bij de leuning. Halletje door, richting voordeur. Ik had het gevoel dat ik zweefde.

Door de ruitjes zag ik met lodderige ogen mijn bezoek staan. Twee manspersonen. Ik voelde de bui al hangen.

Het waren inderdaad Jehova’s Getuigen en ze hadden kennelijk besloten vandaag eens lekker vroeg langs de deuren te gaan; dan heb je daarna tenminste nog wat aan je vrije dag. Erg sympathiek kwamen de twee mannen niet over. De een hield zich wat afzijdig en staarde met een glazige blik langs mijn schouder naar een punt ver achter mij, de ander was scherp als een adelaar en opende direct de aanval. Of ik in een God geloof. En waarom er volgens mij zoveel ellende in de wereld is. En of ik een vermoeden heb waar de oplossing voor deze problematiek moet worden gezocht.

Ik was nog te verdoofd om met iets zinnigs te komen. Het waren bovendien best pittige vragen.

De twee hadden snel door dat er aan mij geen eer te behalen viel. “Leest u dit maar eens op uw gemak door”, zei de meest spraakzame van het duo zalvend en hij drukte een boekje in mijn hand. Ze vertrokken naar de buren en ik sloot de deur. Met het boekje nog klemvast, begaf ik me weer richting slaapkamer en ik voelde bij mij wat irritatie opkomen. Met de persoonlijke vragen die ze op me hadden afgevuurd had ik niet zoveel moeite. Maar hoe haalden ze het in hun bolle hoofd mij op deze vroege zondagochtend uit mijn slaap en bed te halen?

En dat boekje? In de prullenmand ermee! Dat was de enige optie. Helemaal toen ik de titel op de omslag las: ‘Ontwaakt!’