Column Marcel van Stigt: In de wolken

Algemeen
Afbeelding
(Foto: Pixabay)

De malaise op Schiphol doet me terugdenken aan mijn eigen, vroegere vliegvakanties. Toen liep je nog probleemloos, zonder noemenswaardig oponthoud naar je vliegtuig, hoefde je niet uit voorzorg anderhalve week van tevoren aan te sluiten bij de incheckbalie en mocht je er bij terugkomst op rekenen dat je koffers gelijktijdig waren meegereisd. Reizen was voor mij zelfs extra plezierig omdat wijlen mijn broer bij Schiphol werkte. Hij leidde mij soepel door alle toegangen. Ik heb zelfs een keer een groot deel van een vliegreis samen met hem in de cockpit doorgebracht.

Mijn veel te vroeg overleden jongere broer werkte bij het eveneens vroegtijdig ter ziele gegane Air Holland. Hij moest ervoor zorgen dat de vliegtuigen exact op tijd vertrokken; mooie functie, niet in de laatste plaats omdat hij zelf altijd en overal te laat kwam. 

Zijn baan bracht met zich mee dat hij – als er plek was – vrij mee kon reizen. Met enige regelmaat stapte hij op een zonnige ochtend in een vliegtuig richting Costa Brava, bracht de gehele dag bruinbakkend en nippend aan een kleurige cocktail door op het strand en nam ‘s avonds een vlucht terug. 

Ik ben weleens een dagje met hem mee geweest. Het was een bijzondere ervaring, alleen al vanwege de stoelen die ons waren toebedeeld: in de cockpit, direct achter de twee piloten. Bij het instappen moest ik wel even slikken. Voordat we plaatsnamen, kregen we een opgewekte instructie van de gezagvoerder: “Mocht er onderweg iets vervelends gebeuren, dan kunnen jullie op deze manier het vliegtuig verlaten.” 

Ter illustratie toverde hij uit een luikje boven zijn hoofd een touw tevoorschijn, rolde dat een stuk uit en liet het uiteinde uit het zijraampje hangen, dat hij even had geopend. 

Goed, dat wist ik dan ook weer.  

Mijn aandacht verplaatste zich al snel naar het voor mij onoverzichtelijke instrumentarium waar ik met mijn neus bovenop zat. Al die knoppen, klokjes, metertjes en palletjes. Hoe kwamen ze daar wijs uit? Maar goed, de heren hadden er voor geleerd, dus daarover hoefde ik me niet druk te maken. 

Onderweg keek ik vooral naar buiten. Het was helder weer en onder mij tekenden zich de landen af zoals ik die alleen van landkaarten kende. 

Het was een uiterst prettige, comfortabele vlucht en die kreeg een extra dimensie doordat er regelmatig een goedlachse stewardess binnenkwam om ons van drankjes en hapjes te voorzien. 

We bleven op onze plek, totdat de landing werd ingezet. Uit veiligheidsoverwegingen moesten we de laatste minuten de cockpit uit en plaatsnemen op twee kleine stoeltjes nabij het toilet en niet bij een raam. 

Nou, na zo’n vlucht - nog gratis ook - was dat het wel laatste waar ik moeilijk over deed. 

Een dame die net uit het toilet kwam dacht daar heel anders over. Toen ze ons zag zitten, verscheen er een blik vol medelijden op haar gezicht. “Ach, moesten jullie dáár zitten?”, zei ze. “Wat zullen jullie gebaald hebben van deze vlucht.”