Column Marcel van Stigt: Gezelligheidsdier

Algemeen
Afbeelding
(Foto: Rodi Media/MvS)

In principe werk ik thuis of vanuit huis. Zo is het twee jaar geleden begonnen nadat een toen nog onbekend virus wild om zich heen ging meppen. Wel even wennen, zo zonder collega’s om me heen, maar al snel wist ik niet beter. Hetzelfde geldt voor Coos en Bliksem, de huispoes en -kat die hier rondlopen.

Ik heb ze kort voordat de coronacrisis uitbrak cadeau gedaan aan onze kinderen wegens uitstekende eindresultaten op school en beleef er zelf ook veel plezier aan. En dat is wederzijds. 

Tijdens mijn eerste thuiswerkdagen keken ze mij en elkaar aanvankelijk nog wat verbaasd aan. Ik zag het ze denken: wat doet híj hier? Moet-ie niet naar zijn werk? Voor de goede orde riep ik nog dat ik nu thuis werk en waarom, maar de boodschap leek niet aan te komen.

Bliksem heeft het al snel voor kennisgeving aangenomen dat ik hier vaker rondhang. Nadat ik zijn bakje brokken heb gevuld, doet hij zijn eigen ding en laat hij me met rust. 

Coos lijkt het allemaal machtig interessant te vinden wat ik op zo’n dag zoal uitvreet. Eerst bleef ze nog op afstand. Vanaf de hoge boekenkast bekeek ze hoe ik op mijn bureaustoel plaatsnam en hoe het grote beeldscherm aanfloepte. En dan dat getik op die toetsen… Het boeide haar mateloos.

Op de printer was ze niet meteen bedacht. Misschien had ik het even moeten aankondigen, maar goed, dat is achteraf. Het apparaat begon voor het eerst te sputteren en Coos, die slechts twee meter verder op de eettafel lag, sprong op en stapte behoedzaam achteruit. Haar nieuwsgierigheid won het van haar angst. En toen er ratelend, centimeter voor centimeter, een stuk papier uit die brede mond kwam, kroop ze dichterbij en ging er goed voor liggen om het allemaal scherp te kunnen zien. 

Voor Coos is het thuiswerken van haar baasje nu vertrouwd. Ze vindt het gezellig en wil er samen met mij een weliswaar productieve, maar vooral leuke dag van maken. 

Daar wacht ze niet mee totdat ik achter mijn computer zit. Al tijdens het ontbijt springt ze bij me op tafel. Mijn bakje yoghurt met muesli en blauwe bessen en twee koppen zwarte koffie laat ze ongemoeid, dat kent ze nu onderhand wel. Het geritsel van de ochtendkrant is voor haar een stuk aanlokkelijker. Niet zelden rukt ze de sportbijlage van het AD uit mijn handen - meestal als ik net midden in een artikel over Ajax zit. 

Soms lees ik een hoofdstuk uit een boek. Dan knabbelt en krabbelt ze enthousiast aan de harde omslag, of ze geeft kopstootjes. Erg prettig leest dat niet, dus dan leg ik mijn boek weer weg. 

Maar misschien wil ze me wel duidelijk maken dat we nu echt eens aan de slag moeten; een krant vult zich niet vanzelf.

Soms kies ik ervoor om aan tafel op mijn laptop te werken. Dat heeft Coos het liefst. Ze komt er vlak naast liggen en tikt af en toe met een pootje op een toets. Of ze loopt doodleuk over het toetsenbord. 

Dus als er eens een tikfout in een van mijn verhalen sluipt of er staat iets in de trant van cmcmfmgfkdkdld;;s, dan weet je hoe dat komt.