Column Marcel van Stigt: Het geluk zit in kleine dingen

Algemeen
Afbeelding
(Foto: Pixabay)

Nadat ik bij mijn vriendin was ingetrokken hebben we de huishoudelijke taken verdeeld. Mijn vriendin houdt het huis en de kattenbakken schoon, ik haal de boodschappen, kook, doe de afwas en – hét mannenklusje – zet de grijze, groene en blauwe afvalcontainer aan de weg.

In deze verdeling kunnen ons allebei uitstekend vinden. Zeker wat betreft de schoonmaak. Mijn vriendin heeft er plezier in het huis te laten blinken. En waarom zou ik haar die lol dan niet gunnen? Kom op, zeg! 

Overigens heb ik hier zelf een godsgruwelijke klerehekel aan, maar dit dus even terzijde.

Voor koken heb ik zelf meer gelegenheid – maar bovenal is dit mijn grote passie. En ik mik het altijd zo uit dat het eten precies om halfacht op tafel staat te stomen. Juist op dat tijdstip komt mijn vriendin thuis na een lange, intensieve werkdag. Ze kan dan in één keer aanschuiven, en dat stelt ze erg op prijs.

Ook over de was bestaat geen enkele twijfel. Mijn vriendin ontfermt zich over haar kleding en over die van mijn dochter, ik regel mijn kleding en die van mijn zoon. Kan het duidelijker? Nou? Volgens mij niet.

Als de mannenwasmand in de badkamer begint uit te puilen kom ik in actie. Ik loop ermee naar beneden, gooi het hele zwikkie in de wasmachine en zet hem aan.

Een kind kan de was doen.

Als de pieptoon aangeeft dat de was klaar is, laat ik het deurtje open springen, hevel de inhoud over naar de droger en dan kan die aan het werk. Na anderhalf uur is ook dat programma klaar.

En dan komt het.

Ik haal de droger leeg en eigenlijk weet ik het dan al: er ontbreekt weer eens een sok. Meestal tref ik sokkenparen aan die ik dan netjes oprol tot handzame bolletjes.

Maar waarom vind ik dan ineens één grijze of één blauwe sok? Waar is het bijbehorende exemplaar? Wáár!

Ontredderd speur ik de droger en wasmachine na. Leeg. Ik kijk in de mand. Leeg. Op de trap misschien? Laten vallen toen ik met de mand naar beneden liep? Ik kijk, tegen beter weten in. Lege treden. 

Het gebeurt té vaak en ik snap er geen biet van. Moedeloos word ik er af en toe van. Want ik houd er zo van als dingen kloppen. Soms ga ik even rustig op de bank zitten, met zo’n eenzame sok in de hand. Dan probeer ik de voorgeschiedenis te achterhalen. Ik had toch twéé sokken aan? Ik heb ze toch alle twéé in de wasmachine gegooid?

Soms deel ik mijn machteloosheid met mijn vriendin. Ze knikt dan vol begrip en zegt dat dit nu eenmaal gebeurt. Dat beaam ik dan, ik spreek immers uit eigen ervaring, maar blijf dan toch met een hol gevoel in de maagstreek achter. Ik had zó op een antwoord gehoopt.

Echt, het is voor mij een hele opluchting als ik in de droger uitsluitend sokkenmatches aantref. Dat geeft duidelijkheid, rust, zelfs een gevoel van blijdschap.

Het geluk zit in kleine dingen.