Column Marcel van Stigt: Mannen en luisteren

Column
Afbeelding
(Foto: Pixabay)

“De vloer kan glad zijn”, hoor ik mijn vriendin roepen, terwijl ik in de fauteuil een pagina van de nieuwste Stephen King omsla. Ze is zojuist met emmer, mop en poetsdoek door de woonkamer gegaan en ik krijg het – verdiept in mijn boek – zijdelings mee. 

We hebben de huishoudelijke taken efficiënt verdeeld. Mijn vriendin doet de schoonmaak, inclusief de kattenbak, en ik haal de boodschappen en zorg voor het eten. En uiteraard zet ik als man zijnde de vuilcontainers op tijd aan de straat. 

In deze taakverdeling kan ik mij uitstekend vinden. Aan stofzuigen en dweilen heb ik een enorme hekel, terwijl mijn vriendin er echt genoegen in schept het huis te laten blinken. En koken, ja, daar beleef ik een hoop plezier aan.

Hoe anders was dat toen ik ooit op mezelf ging wonen.  

Hooguit één keer per week pakte ik zuchtend een wok uit de kast en sloeg aan het roerbakken. Kipfilet erin, wat wortels en prei mee laten pruttelen en dat was het dan wel weer. De rest van de week deed ik goede zaken met snackbar, chinees en pizzalijn. Ik werd daar een zeer gewaardeerde klant. En op zondag at ik bij mijn ouders, waarbij mijn moeder opvallend veel groente op tafel zette.

Nee, dat is echt voltooid verleden tijd. Ik put nu uit een brede rij kookboeken, zoek op het internet naar gerechten en knip recepten uit het AD. Maar ik val ook regelmatig terug op een eigen repertoire, dat ik in de loop der jaren heb opgebouwd – je zou mijn linzensoep met chorizo eens moeten proeven. 

Sinds kort experimenteer ik met toetjes. Daarbij begeef ik me wel op glad ijs, want de kans op een mislukking is groot. Ik volg de aanwijzingen minutieus op, maar toch valt het resultaat vaak tegen. Laatst nog brownies gemaakt die zo bikkelhard uit de oven kwamen dat je er beter mee kon gaan sjoelen. Pudding wordt standaard een waterig goedje, bladerdeegbaksels zijn zelden gaar. Onbegrijpelijk. “Toetjes maken is scheikunde”, geeft mijn vriendin me wel eens mee. Dat zou veel verklaren; scheikunde was vroeger op school niet bepaald een vak waarin ik uitblonk. 

Waar ik ook niet goed in ben: technische problemen oplossen. Vorige week kampten we met kortsluiting in de woonkamer. Gloeilamp gesprongen. Mijn vriendin haalt voor zoiets de schouders op en vervangt gewoon een stop, maar ja… ze was niet thuis. Ik heb mijn buurman er maar bij gehaald. 

Mijn vriendin is sowieso erg handig. Nadat ze de mop in de kast heeft gezet loopt ze naar buiten om de schuur, die vanwege een opknapbeurt half open ligt, met plastic folie af te dekken tegen de aangekondigde regenbuien. 

Vanuit mijn comfortabele zitpositie – even de wijsvinger op de regel waar ik ben blijven steken – zie ik hoe ze hoog op een trap gaat staan en de folie met behulp van een nietpistool vastzet. Zó stoer, die vriendin van me.

Tevreden sla ik weer aan het lezen. Als ik opsta om een glas water te regelen beland ik op mijn sokken in een huiveringwekkende spagaat. O ja, de vloer kan glad zijn.

Mannen en luisteren. Soms twee hemelsbreed van elkaar verwijderde begrippen.