Column Marcel van Stigt: De stip aan de horizon

Column
Afbeelding
(Foto: Pixabay)

Lopend met mijn vriendin vanuit Amsterdam Sloten met een ruime boog via Oud-Zuid naar het Rembrandtplein – we maken regelmatig samen een fikse stadswandeling – dacht ik terug aan een wandelavontuur met een vroegere buurman. Daar beleefde ik een stuk minder vreugde aan.

Ik was verhuisd naar een dorpje in Noord-Holland en was gediend met het opdoen van nieuwe contacten. Er diende zich er meteen een aan in de vorm van een buurman, die tegelijk met mij de afvalcontainer aan de straat zette. We raakten aan de praat en het ging al snel over een liefhebberij die we bleken te delen: lange wandelingen maken. Hij stelde gretig voor om ons samen aan een route over de Westfriese Omringdijk te wagen: Alkmaar-Schagen-Medemblik-Enkhuizen-Hoorn-Alkmaar, vijf etappes van ongeveer dertig kilometer van station naar station. Voordat ik het in de gaten had zei ik ‘Ja’. Een grote vergissing. Maar daar kwam ik later pas achter.

Het sein ging bij mij op rood toen de buurman de eerstvolgende zaterdag om stipt tien uur in de ochtend bij mij aanbelde en ik de deur opende. Daar stond hij: bodywarmer met daaronder een shirt, professionele verrekijker om zijn nek, rugzak, koppelriem met bidon, zakmes en landkaart, kloeke kniebroek, stevige, hoge bergschoenen en nog hogere kousen tot boven de kuit. Van top tot teen in het groen. Het leek wel een boswachter. Het enige dat ontbrak was een hoedje met veer.

Met mijn afgetrapte sportschoenen, verkleurde jeans, poloshirt en versleten ANWB-rugzak stak ik wat bleek bij hem af. 

De vrees die bij mij rees kwam uit toen we bij het station Alkmaar uitstapten en we op weg gingen naar Schagen. Buurman was niet zozeer iemand die, net als ik, voor zijn plezier graag wandelt en tussendoor van de omgeving om zich heen geniet. Nee, ik had te maken met een bloedfanatieke wandelsporter. 

Buurman zette er meteen flink de pas in. Grote stappen, de armen ritmisch mee zwaaiend, de blik strak en ver vooruit, gericht op de stip aan de horizon. Ik versnelde en we liepen zij aan zij. Maar dit voelde voor mij niet zo prettig, dit was gewoon mijn tempo niet.

Onbewust hield ik wat in en daardoor kwam buurman schuin voor me te lopen. Dat kreeg hij in de gaten. Hij keek om en minderde, met zichtbare tegenzin, vaart. Maar mijn tempo was op zijn beurt zijn tempo niet, en dus kwam hij toch weer schuin voor me te lopen, totdat hij weer even omkeek en inhield. Daarbij begon hij erg stuurs te kijken, wat na drie kilometer omsloeg in lichte irritatie.

Hij had andere verwachtingen van deze trip.

Na tien kilometer lastte ik een lunchpauze in. Met langzame happen at ik, zittend op een bankje, in alle rust mijn boterhammen op. Buurman ging er ook bij zitten, maar begon al snel wat ongedurig te draaien.

Station Schagen hebben we uiteindelijk samen bereikt, maar buurman kwam tien minuten eerder aan dan ik. 

Van de vier resterende wandelingen is het niet meer gekomen.