Armoede is soort sleutelprobleem

Algemeen
Afbeelding
(Stockfoto)

Armoede “is een vreselijk weerbarstig probleem”, aldus wethouder Sjoerd Kuiper (PvdA) en daarom is het volgens hem belangrijk er aandacht voor te blijven houden en te kijken wat er gedaan kan worden om dat probleem aan te pakken.

Door Chrit Wilshaus

Hij zei dat vorige week dinsdagavond bij het begin van een thema-avond over de Armoedemonitor, opgesteld door Kees Brandwijk van Kenniscentrum MVS (Maassluis, Vlaardingen en Schiedam). Samen met Helen de Jong van Stroomopwaarts verzorgde hij een presentatie over de Armoedemonitor. Daarbij werd vooral ingezoomd op hoe het met armoede in Maassluis is gesteld. Volgens Brandwijk is armoede een soort sleutelprobleem. Bij het vaststellen van armoede wordt onder meer gekeken naar inkomen en (mogelijke) schulden. Wat dat eerste betreft, gaat het om inwoners die maximaal 110 procent van het sociaal minimum verdienen.

Migratieachtergrond

In de Waterweggemeenten is de armoede afgenomen, zo blijkt. Maassluis scoort procentueel iets beter dan Vlaardingen en Schiedam waar de armoede groter is. Een positieve ontwikkeling, weet Brandwijk, is het feit dat ook arme huishoudens geprofiteerd hebben van het economisch herstel. Opvallend is verder dat kinderrijke gezinnen vaak arm zijn. Maar ook dat armoede meer onder vrouwen dan onder mannen voorkomt. De veronderstelling is dat dit mede komt doordat vrouwen vaker parttime werken in tegenstelling tot mannen. Ook hebben Nederlanders met een migratieachtergrond vaker te maken met armoede dan hun autochtone landgenoten en moeten ze vaker genoegen nemen met werk onder hun niveau dat bovendien laag wordt betaald. Brandwijk sluit niet uit dat daarbij oneigenlijke motieven en discriminatie een rol kunnen spelen. Een ander punt van zorg, volgens hem, is het feit dat het sociaal isolement bij mensen met een laag inkomen is toegenomen in Maassluis met 8,1 procent. De lockdowns zouden daar volgens hem een rol bij kunnen hebben gespeeld.

Uitstroom naar werk

Wethouder Kuiper wist te melden dat het aantal bijstandsuitkeringen gelijk is gebleven en dat er dus geen bijstandsgerechtigden bij zijn gekomen. Dit ondanks de coronacrisis. “Wel is het aantal mensen met schulden toegenomen.” De portefeuillehouder verwacht overigens dat de gevolgen van de coronacrisis pas later zichtbaar zullen worden. Bijvoorbeeld in de vorm van meer mensen met (hogere) schulden en meer faillissementen. Volgens De Jong wordt de uitstroom uit de bijstand vooral veroorzaakt doordat mensen werk vinden. Dat percentage steeg van 25 naar 30 procent. Op een vraag van Jan van den Hoek (Forum voor Maassluis) antwoordde De Jong dat het daarbij gaat om uitstromen naar regulier betaald werk.

Armoedeval

Steeds meer cliënten van Stroomopwaarts die gebruikmaken van de SHV (schuldhulpverlening) hebben betaald werk, blijkt uit de Armoedemonitor. Het gaat dan bijvoorbeeld om flexwerkers en zelfstandigen zonder personeel. Soms levert laagbetaald werk minder op dan bijstand plus toeslagen. Dit gegeven staat bekend als de armoedeval. In al die jaren dat dit speelt, moet de conclusie zijn dat beleidsmakers daar nog nooit een passende oplossing voor hebben kunnen vinden. Ook wethouder Kuiper heeft dat probleem helder op zijn netvlies staan. “En daarom draaien we als het even kan zelf aan ‘de knoppen’ om te voorkomen dat mensen benadeeld worden.” Als voorbeeld noemde hij het besluit om een eindejaarsuitkering niet te verrekenen.

Schuldenlab

Volgens De Jong zijn er diverse regelingen om armoede te verzachten “maar daarmee los je de problematiek van de armoede niet op.” Ook zet Stroomopwaarts in op preventie en vroegsignalering. Op dat gebied worden volgens De Jong verschillende initiatieven genomen. Zoals MoneyWays. Daarbij vertellen jongeren die weer schuldvrij zijn na het doorlopen van een schuldtraject aan andere jongeren over hoe dat was. Dat zou meer effect sorteren dan dat niet-jongeren dat doen. Bovendien is sinds enige tijd het Schuldenlab actief. Daarbij wordt met schuldeisers een collectieve schuldenregeling getroffen die zowel voor schuldenaren als schuldeisers voordelen heeft, weet De Jong. Zo kan er sneller gestart worden met de SHV, binnen twee tot drie weken, in plaats van na twee tot drie maanden of zelfs langer, en wordt duidelijker hoe hoog het werkelijke schuldbedrag is. Op het gebied van SHV zijn er volgens De Jong ook contacten met schuldhulpverleners van bijvoorbeeld Humanitas en BOOM (Budget op orde brengen) maar vormen zij vaak het ‘voorland’ van de SHV door Stroomopwaarts. Leo van der Wel (ChristenUnie-steunraadslid) informeerde daarnaar. “Ook verwijzen ze cliënten naar ons door om bijvoorbeeld een budgetcursus te volgen.” De conclusie van Ton Luijendijk (VSP) dat de armoedeproblematiek majeur is en dat (voorlopig) ook zal blijven, werd misschien niet door iedereen maar dan toch wel door velen die deelnamen aan de thema-avond gedeeld.