Burgemeester Haan: Herdenken niet zinloos en alleen een ritueel

Algemeen
Het oorlogsmonument in het Prinses Julianaplantsoen in Maassluis.
Het oorlogsmonument in het Prinses Julianaplantsoen in Maassluis. (Foto: Gemeente Maassluis)

Burgemeester Edo Haan heeft gisteravond bij de Nationale Dodenherdenking bij het monument stilgestaan bij de oorlog die momenteel aan de gang is in Oekraïne en vergelijkingen gemaakt met Maassluis in de Tweede Wereldoorlog. Het was voor het eerst sinds twee jaar dat er weer een gezamenlijke herdenking georganiseerd kon worden.

Chrit Wilshaus

Zo vertelde hij van kinderen die al weken vastzitten onder de Azovstal-fabriek. Daaronder een meisje van waarschijnlijk elf jaar die stralend vertelt naar huis te willen en de zonneschijn weer te willen zien. En een jongen van zes laat op zijn mobieltje een foto zien van een katje dat hij misschien wel moest achterlaten op de vlucht vanwege beschietingen in de stad. In de fabriek waar de kinderen (en volwassenen) noodgedwongen moeten verblijven, is gebrek aan alles. Zo wordt plastic gebruikt bij gebrek aan luiers. Verder vertelde Haan van een vrouw die samen met haar echtgenoot en kat naar de staalfabriek vluchtte nadat hun appartement werd geraakt door twee bomscherven. ‘We zijn toen gaan rijden en rennen en hier terechtgekomen. We hebben constant stress. Het enige wat we willen is veiligheid, we willen hier veilig kunnen vertrekken en blij zijn in een veilige plek.’

Juist cruciaal

De boodschap bij herdenkingen is volgens burgemeester Haan altijd weer: dit nooit meer, nooit meer oorlog, nooit meer het vermoorden van burgers, nooit meer vervolgingen vanwege geloof, afkomst overtuiging et cetera. “Maar het gebeurt nog steeds. Bijvoorbeeld in Syrië en nu in Oekraïne. Burgers worden in koelen bloedde vermoord.” Het nut van het herdenken is volgens Haan niet zinloos en niet alleen een ritueel. “Want als we iets de afgelopen maanden hebben geleerd, is dat het denken en stilstaan bij de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog juist cruciaal is. Inderdaad zou het geen enkele zin hebben als we niets zouden hebben gedaan na de inval van Oekraïne maar we bieden wereldwijd wel degelijk hulp. Bijvoorbeeld met wapens. Maar ook Maassluis kijkt niet passief toe aan de zijlijn. Nee, we zijn gastvrij en geven hulp. Zo’n 90 Oekraïners, voor het merendeel gezinnen met moeders en kinderen, worden nu in de leegstaande oude Vliet opgevangen. Maar er zijn ook Maassluizers die vluchtelingen opvangen.” Veel indruk maakte op de eerste burger een bezoek dat hij bracht aan een samengesteld gezin dat zeven personen opving. Hun kinderen werden tijdelijk ondergebracht bij de ex-partners, zodat er drie slaapkamers vrijkwamen voor zeven vluchtelingen. Toen ik daar op bezoek was, zag ik als het ware de oorlog in de ogen in hun ogen.”

Geleende tijd

De eerder in dit artikel genoemde ooggetuigenverslagen van Oekraïners deden Haan gisteravond denken aan ooggetuigenverslagen van het bombardement op Maassluis van 18 maart 1943. In 2008 vertelde Rie Weeda daarover in het boekje Oorlogsgeweld in Maassluis: “Er ontstond een geweldig kabaal. De aarde schudde en ik had het idee dat de wereld verging. Het dak kraakte en steunde en de vloer zwabberde onder onze voeten. Bab en ik kropen onder de tafel om ons te beschermen. Ik geloof niet dat ons dat ook maar wat geholpen zou hebben bij een voltreffer, maar op zo’n moment handel je instinctief.” Ook herinnerde Rie zich dat de Noorderkerk in 1943 in brand stond, mensen gillend en krijsend over straat gingen of onbeweeglijk op de grond lagen omdat ze dood waren. Rie Weeda, aldus burgemeester Haan, had het idee te hebben in geleende tijd te leven sinds het bombardement op 18 maart 1943. “De burgers die momenteel vastzitten in de staalfabriek in Marioepel en de burgers die het bombardement op Maassluis meemaakten laten zien hoe vreselijk oorlog is en hoe groot de impact daarvan is”, benadrukte burgemeester Edo Haan. “Het blijft bij je en het gaat niet meer weg.” Een paar maanden geleden bezocht hij mevrouw Magnee - van Mullem, die 100 werd. Bij die gelegenheid bekende ze de eerste burger zich nog steeds ongemakkelijk te voelde over het feit dat ze haar Joodse vriendin Beppie van Gelderen, die op de Markt woonde indertijd niet kon overtuigen onder te duiken. “Maar Beppie wilde het gewoon niet. Dan ben je 100 jaar en dan nog voel je de oorlog diep in je zitten.”

Drie Oekraïense gezinnen

En dan is er nog het vluchtverhaal van een Oekraïens echtpaar dat diepe indruk maakte op medewerkers van de gemeente en op burgemeester Haan, zo vertelde hij gisteravond. Een echtpaar slaagde erin na beschietingen te hebben overleefd om via Polen en Duitsland naar Nederland te komen en uiteindelijk na Amsterdam en Rotterdam in Maassluis belandden.

“Hun dochter woonde al in de Vliet en had ons gevraagd of haar ouders ook naar Maassluis mochten komen. Dat lukt op een zaterdag. We hoopten allemaal dat deze man en vrouw eindelijk rust zouden vinden, hier in Maassluis.” Helaas redde de man het niet volgens Haan, nadat hij eerder onwel was geworden. “Misschien door de stress van de oorlog? We weten het niet. Het zijn maar een paar voorbeelden van verhalen van de drie Oekraïense gezinnen die nu in Maassluis wonen. De kinderen daarvan, zestien jongens en meisjes, gaan nu naar de Diamant, school voor anderstaligen. “Ik hoop met heel mijn hart dat ze zich weer kind kunnen voelen en niet meer constant aan de oorlog hoeven te denken. En verder hoop ik dat we altijd waakzaam zullen blijven om direct actie te ondernemen als mensen in nood verkeren. Daarom is Dodenherdenking zo ontzettend belangrijk. In het begin van mijn toespraak haalde ik de wens aan van een vrouw uit Marioepel: ‘Het enige wat wij willen is veiligheid, we willen hier veilig kunnen vertrekken en blij zijn in een veilige plek.’ Ik ben er trots op dat wij nu honderd Oekraïners deze veilige plek hebben kunnen bieden.”