Rechter trapt op rem bij bouwplan Vlietlocatie

Algemeen
Frank Stolk en Randolp Plomp voor de Vliet die op termijn plaats moet maken voor nieuwbouw. De rechter bepaalde onlangs dat het plan opgeschort moet worden.
Frank Stolk en Randolp Plomp voor de Vliet die op termijn plaats moet maken voor nieuwbouw. De rechter bepaalde onlangs dat het plan opgeschort moet worden. (Foto: CW)

Frank Stolk, Randolph Plomp en Nico Capellen zijn blij met het besluit van de Raad van State om nieuwbouwplan en omgevingsvergunning Vlietzone te schorsen. De voorzieningenrechter is er niet van overtuigd dat het parkeeronderzoek, wat raad en college hebben laten opstellen om aan te tonen dat wordt voldaan aan de beleidsregels, hieraan ten grondslag kan liggen.

Chrit Wilshaus

Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure. De gemeenteraad ging op 1 februari dit jaar akkoord met voornoemd bestemmingsplan. Het nieuwbouwplan houdt de realisatie in van een supermarkt, commerciële ruimten, 24 sociale huurappartementen, tien koopappartementen en 27 grondgebonden woningen op de plek (en directe omgeving) waar nu nog voormalig zorgcentrum de Vliet staat. Stolk, Plomp en Capellen vrezen echter dat de nieuwbouw voor grote parkeerproblemen in het plangebied zal gaan zorgen. Omdat ABB Ontwikkeling B.V. niet wil wachten met de herontwikkeling van de Vlietlocatie totdat de Raad van State uitspraak heeft gedaan in de bodemzaak, konden de bezwaarmakers de Raad van State vragen een oordeel te vellen over het plan.

Niet onaannemelijk

Belangrijkste kritiekpunt van de bezwaarmakers is dat de gemeente Maassluis de eigen beleidsregels Parkeren 2012 volgens hen onjuist heeft toegepast. Op grond van die regels mag de capaciteitsvraag (behoefte aan parkeerplaatsen) van een gebouw, in dit geval de Vliet, in mindering worden gebracht op de capaciteitsvraag van het vervangende gebouw of van de nieuwe locatie/ nieuwe functie. De voorzieningenrechter bepaalde echter dat de gemeente bij het vaststellen van het aantal parkeerplaatsen niet had mogen uitgaan van een gebouw dat planologisch gebouwd had kunnen worden. Het standpunt van de bezwaarmakers dat de benodigde parkeercapaciteit bij een seniorenwoning aanzienlijk lager is dan bij een reguliere woning kwam de voorzieningenrechter dan ook niet onaannemelijk voor. Bovendien is het zo dat de parkeernorm voor een zorgwoning lager is dan bij een reguliere woning.

Niet overtuigd

“Aan de Vliet heeft de gemeente zogezegd te veel parkeerplaatsen toegerekend”, concludeert Stolk. “Tot drie keer toe hebben we aangetoond dat er destijds maar vijftien Vlietbewoners waren met een auto. Ook hebben wij geopperd om het gebied van het bestemmingsplan te vergroten en ook het voormalige RK-terrein erbij te betrekken.” Hoewel het college stelt dat er 265 parkeerplaatsen voor de huidige 208 terugkomen, is Stolk daar niet van overtuigd. “Zo wordt het RK-terrein heringericht en komt er ook een groenvoorziening bij wat verlies van parkeerplekken zal betekenen. En vergeet niet: het staat nu al vol. En de vijftig extra parkeerplaatsen waar wethouder Kuiper mee schermt zijn helemaal geen extra parkeerplaatsen maar bedoelt als zogenaamde reservecapaciteit. Die heb je altijd nodig omdat mensen anders blijven zoeken naar een parkeerplaats”, aldus Stolk, die benadrukt dat hij hart heeft voor de binnenstad en dat dit hem en medestanders drijft om zich tegen de plannen te verzetten.

Broodwinning

Eerder uitte hij al bezwaren tegen het nieuwbouwplan. Zo vond hij het geen goede zaak dat het zogenaamde winkelrondje ten behoeve van meer parkeerplaatsen uit het plan was gehaald en kwam hij, samen met andere medestanders met een alternatief plan. “Doel daarvan was om het Stadshart beter te laten functioneren. Want het gaat wel om de broodwinning van de mensen die daar een winkel hebben. Parkeerplekken zijn dus hard nodig. Als ik dan het grote verschil zie met Koningshoek, waar bij de laatste uitbreiding 74 parkeerplekken boven de norm zijn aangelegd, wat op zich een goede zaak is, daar niet van, dan vind ik wel dat dit enigszins in verhouding moet zijn met het aantal parkeerplaatsen in de binnenstad.”