Man-onvriendelijk

Partnerbijdrage
Evert Hoekstra.
Evert Hoekstra. (Foto: Archief)

In het Advocatenblad stond afgelopen week een artikel met de opvallende kop: ‘Wij willen een zaak niet per se winnen, maar het probleem oplossen’. Ik werd uiteraard getriggerd door deze interessante en prikkelende kop en vroeg me af waar het artikel nu meer concreet over ging. Al snel werd het mij duidelijk. Het artikel verhaalt over de opkomst van zogenaamde ‘all female law firms’, advocatenkantoren waar enkel en alleen vrouwen werken. En de dames laten er geen misverstand over bestaan, met ferme, bijna feministische taal staat verder in de aanhef aangegeven: ‘Wij hebben geen mannen nodig!’.

Het artikel en de daarin aangehaalde quotes zijn zo tenenkrommend, dat ik besloot om mijn column van deze maand in zijn geheel daaraan te wijden. Want waar de afgelopen decennia in toenemende mate een - overigens volkomen terecht - maatschappelijk en wetgevend debat is gevoerd om vrouwen gelijkelijk behandeld te laten worden, laten de geïnterviewde dames onverbloemd doorschemeren dat gelijkstelling voor hen nog lang niet goed genoeg is. Weg met die mannen! Want zij zijn niet meer dan bemoeizuchtige en competitieve macho’s, die vooral hard willen werken - alsof daarmee iets mis is - en die geen enkel empathisch vermogen hebben. Voor hen (de mannen) is op de desbetreffende kantoren dan ook géén plaats. Ongelijke behandeling en seksisme in optima forma! Het heeft zelfs wel iets weg van misandrie. 

Tenenkrommend om te lezen zijn ook de zogeheten ‘kantooruitjes’ die de advocatenvrouwen met hun personeel ondernemen. Volkomen anders - zo wordt gesteld - dan de standaard uitjes die doorgaans op ‘gemengde’ kantoren worden georganiseerd. De term ‘gemengd kantoor’ wordt overigens gebezigd alsof dat iets volslagen idioots is, terwijl juist dit gemengde karakter het streven naar gelijkwaardigheid mogelijk maakt, maar dat nog maar even terzijde. Over welke ‘andere’ uitjes hebben we het dan? Een middagje naar een wellnesscentrum, een high tea of een uitstapje naar LaDress om een jurk uit te zoeken. ‘Het zijn kantooruitjes die je niet snel tegenkomt bij het doorsneekantoor dat ook door mannen wordt bevolkt’, zo staat opgetekend. Hardop denkend hoor ik mijzelf zeggen: ‘Nee, gelukkig niet’, ik moet er toch niet aan denken om een hele middag in een jurkenatelier te zitten.’

Maar er is meer. In de volgende alinea komt een female lawyer aan het woord die bijna lyrisch vertelt over hoe fijn het toch is om alleen maar tussen de vrouwen te werken: ‘Wij werken in de grootzakelijke wereld en komen natuurlijk veel mannen tegen. Toen we begonnen, hadden we weleens te maken met mannen die het moeilijk vonden om met vrouwen te werken. Zo middeleeuws.’ Om met de woorden van Jacobse en Van Es te spreken, het Haagse karakter duo, meesterlijk vertolkt door Van Kooten en De Bie: ‘mag ik even een teiltje?’. Mannen die het moeilijk vinden om met vrouwen te werken? Het lijkt er juist meer op, dat de vrouwen van de all female law firms het moeilijk vinden om met (en voor) mánnen te werken! Typisch een gevalletje van ongezonde penisnijd. 

De vrouw in kwestie vervolgt haar betoog: ‘Vooral in letselschadezaken helpt empathisch vermogen echt. En wij willen een zaak niet per se winnen, maar het probleem oplossen.’ Ofwel; mannen hebben geen empathisch vermogen en mannen willen een zaak enkel winnen en hebben niet zozeer oog voor het oplossen van een zaak. Nou, ik zou deze ‘mevrouw’ er toch wel fijntjes op willen wijzen dat er in mijn ogen niets mis mee is om een zaak voor de cliënt te willen winnen. Want winnen staat doorgaans gelijk met het bereiken van een positief resultaat waarbij de cliënt door de rechter in het gelijk wordt gesteld. En voor zover ik weet werkt het in Nederland nog steeds zo, dat rechterlijke vonnissen nageleefd moeten worden. Dus ligt daarmee automatisch de oplossing van het probleem in het verschiet. En natuurlijk begrijp ik, dat waar mogelijk altijd geprobeerd moet worden om in overleg te treden, om zaken minnelijk op te lossen, maar dat is heus niet iets dat alleen aan vrouwenadvocaten is voorbehouden. Integendeel. Ik loop ruim 26 jaar mee in dit vak en ik heb inmiddels honderden ‘mannenadvocaten’ meegemaakt die, net als ik, mega-oplossingsgericht te werk gaan. Daarbij heb ik ook nog eens genoeg vrouwelijke advocaten voorbij zien komen, die er juist blijk van gaven dat ‘oplossingsgerichtheid’ totaal niet in hun vocabulaire voorkwam. 

Gelukkig sijpelen er aan het einde van het artikel ook meer gematigde en zelfs ‘manvriendelijke’ woorden door uit de feministische advocatenbastions en is het niet één en al mannenonvriendelijkheid dat de klok slaat: Open en direct zijn, is volgens de vrouwelijke advocaten van een in het artikel met naam en toenaam genoemd kantoor de sleutel tot succes van hun kantoor. De partners hebben de afspraak dat potentiële kwesties meteen worden uitgesproken. Zoals mannen dat doen. ‘Mannen zijn direct en dat vinden wij ook belangrijk.’ 

Deze laatste ‘geluiden’ bevestigen alleen maar dat deze ordinaire mannendiscriminatie totale onzin is. Een miskenning van de realiteit. Natuurlijk zullen er kantoren zijn waar met harde hand door een paar overjarige macho’s wordt geregeerd. ‘Nou, neem dan lekker ontslag’, zou ik zo zeggen, ‘en ga bij een leuk kantoor aan de slag.’ Op ons kantoor bijvoorbeeld, zijn we gewend om naar de persoon te kijken, waarbij geslacht, afkomst of welk ander onderscheid gewoonweg niet telt. Waar ruimte is om thuis te werken, parttime te werken, zowel voor mannen als voor vrouwen. Waar inderdaad hard wordt gewerkt (en door sommigen zelfs zeer hard), maar dat is niet de ‘in beton gegoten norm’. We zijn een zakelijk team, samengesteld uit mensen die ook privélevens hebben. En iedereen vult dat op zijn of haar eigen wijze in. In zo’n setting behaal je de beste prestaties met elkaar.        

Als hilarische ‘uitsmijter’ wil ik u ter afsluiting de opmerking voorhouden die ene Ellen plaatst over de taakverdeling op hun ‘vrouwenkantoor’. Ze zegt: ‘We hebben een goede taakverdeling. Saskia heeft een groot netwerk. Ik doe de financiën. De website hebben we uitbesteed. We missen daarbij dus echt geen man. Ik heb heel lang met een man samengewerkt. Die kon ontzettend leuk moppentappen. Dat is wel leuk voor de sfeer. En hij kon even een schilderijtje ophangen. Dat lossen we nu op met een klusjesman.‘

Ja u leest het goed: een klusjesman. Hoezo: ‘Wij hebben geen mannen nodig’?!

Evert Hoekstra

Advocaat/Partner 

CKH Advocaten