Buurtrechten versterken positie burger

Algemeen
Buurtrechten betekent bijvoorbeeld meer invloed uitoefenen op de inrichting van de openbare ruimte.
Buurtrechten betekent bijvoorbeeld meer invloed uitoefenen op de inrichting van de openbare ruimte. (Foto: Wendy Ruittemanz/RM)

NOORD - Als burgers meer te vertellen moeten krijgen in stadhuis en stadsdeelkantoor, moet je dat wel overtuigend regelen. Burgers willen geen vrijblijvende babbelrol bij buurtprojecten, maar willen er echt toe doen. De stadsdeelcommissie sprak vorige week over een voorgenomen advies rond de zogenaamde buurtrechten. Dat was wel welkom na maanden van onmin en gedoe in Amsterdam-Noord.

door Tom Tossijn

In de kamers van het Amsterdamse stadhuis aan de Amstel bestaat het echt: een Team Democratisering. Dat doet van alles om de Amsterdamse burger met zijn opvattingen en inzichten beter tot zijn recht te laten komen, als stem van direct belanghebbenden naast de regenteske machten ten stadhuize en andere overheidskantoren. De hoofdstad heeft altijd kritische burgers gekend die onophoudelijk lastig waren, tal van actiegroepen en vakbonden hebben in de hoofdstad hun geboortegrond en zelfs complete politieke partijen zijn hier ooit begonnen in rokerige achterafkamertjes en drinklokalen. 

Niets nieuws onder de zon, zou je zeggen: democratische bewegingen zijn van alle tijden. Maar kennelijk moeten de grootstedelijke bestuurders af en toe bij de les geroepen worden als bouwplannen, ontwikkeling van groengebieden, gemeentelijke herindeling, de vestiging van een theater of zelfs grote bruggen over het IJ zich aandienen in de politieke arena. De Amsterdamse burgers en buurtbewoners vinden er ook wat van en sterker nog: stáán erop om via het stevig uitoefenen van ‘buurtrechten’ zichtbare invloed uit te oefenen op de besluitvorming in Stopera en stadsdeelkantoor. Die buurtrechten zijn de nieuwste loot aan de stam van de lokale democratie. Burgers en direct belanghebbenden moeten veel meer vertrouwd worden door ambtenaren en bestuurders. Dat krijgt vorm door de burger duidelijke rechten toe te kennen, liefst ook in de vorm van budgetten. Op tafel van de vergadering van de Noordse stadsdeelcommissie lag dan ook afgelopen week een adviesaanvraag: wat vinden de Noordse volksvertegenwoordigers van het spiksplinternieuwe ‘Beleidskader Buurtrechten’?


Echt iets te vertellen

Het stadshuisverzoek komt in Noord als geroepen. De vraag naar buurtrechten voor burgers wordt immers graag beantwoord door portefeuillehouder Esther Lagendijk die stevig de hand aan de democratiseringsploeg slaat na uiteenlopende conflictueuze gebeurtenissen zoals het ombudsmanrapport over het fietspad in het Vliegenbos, de bemoeizucht van ambtenaren met ‘Noord wordt Gehoord’ in de Tolhuistuin en de demonstratie over het geplande evenemententerrein in het Noorderpark. Buurtrechten verstevigen de positie van burgers. Ook al omdat die rechten afdwingbaar en ondubbelzinnig zijn, inclusief eigen budgetten en middelen. Omwonenden krijgen via dat nieuwe beleidskader echt iets te vertellen in de Amsterdamse buurten, zo legt een projectleider vanuit het stadhuis uit in de vergadering van de stadsdeelcommissie vorige week. Bijvoorbeeld het recht van de burger om de lokale overheid en andere machthebbers (woningcorporaties, projectontwikkelaars, GVB, havenautoriteiten etc.) uit te dagen. Of het recht om mee te kunnen bieden als in de buurt onroerend goed wordt ontwikkeld. Of het recht om invloed uit te oefenen op de inrichting van de openbare ruimte - en dat recht moet meer inhouden dan alleen kruimels in een debat over de keus van lantaarnpalen.

Maar de vertegenwoordigende democratie kan een sta-in-de-weg zijn voor buurtactivisme-met-rechten. De positie van gekozen politici verandert immers als burgers meer te vertellen krijgen - lees: wordt minder sterk. Politici kunnen last hebben van slimme en mondige burgers. De zelfbenoemde buurtkolonel kan de gekozen volksvertegenwoordiger danig in de weg zitten.

Maatschappelijk speeltje

Dat verklaart misschien dat er kanttekeningen worden geplaatst bij de uitoefening van buurtrechten. Zo vraagt SP-commissielid Frans-Rein Jurrema zich af wat te doen met het verschijnsel dat actiegroepen en bewonerscomités vaak worden gedomineerd door hoog opgeleide en goed van de tongriem gesneden buurtbewoners, waardoor de minder goed gebekte en lager opgeleide burger niet tot zijn recht komt: “Buurtrechten moeten geen maatschappelijk speeltje zijn voor mensen die hebben doorgeleerd”. De ambtenaar die de presentatie houdt vindt tussen de regels door dat de SP’er water ziet branden: “In Noord zien we dat vaak álle burgers meedoen. Bijvoorbeeld bij self-supporting buurthuizen, bij de plannenmakerij rond de Klaprozenweg en bij maatschappelijke initiatieven. Mensen moet je altijd meenemen en de gelegenheid geven zelf te groeien.” En coalitiegenoot Wijbe Langeveld (GroenLinks) vindt de kanttekening van zijn collega ook niet erg overtuigend: “Dit is wel een erg negatieve benadering van buurtactivisme. We moeten hier niet te veel van het negatieve uitgaan maar juist van een open visie en goede monitoring.” In de eerstvolgende vergadering van de stadsdeelcommissie wordt het advies ter stemming gebracht. Daar wordt de komende dagen aan gesleuteld door de commissieleden Canan Uyar (PvdA), Wijbe Langeveld (GL) en Fatin Bouali (GL). Wordt dus vervolgd.