column Marco Meeuwisse

Thuismus

Algemeen
De (t)huismus.
De (t)huismus. (Foto: Marco Meeuwisse)

Vrijdag 9 juli. Het is net na zevenen. Op de achtergrond hoor ik, met enige huivering, op de televisie dat het Kabinet allerlei versoepelingen weer moet intrekken. Op datzelfde moment zie ik in de sering een 8-tal huismussen landen. Mijn hart maakt een sprongetje, want de groep telt maar liefst 5 jonge huismussen. Ze hebben mijn strooivoer ontdekt. Een vorm van klein geluk maakt zich van me meester. 

Ik woon hier nu een jaar en telde reeds zo’n tachtig vogelsoorten in en rond de tuin, maar de gezelligheid van de huismus kan geen andere vogel overtreffen. Dat onderlinge sociale gekwetter geeft me rust. Hard nodig in deze tijd. Net na de eerste versoepelingen had ik al voorzichtig wat reisvoorbereidingen uitgezocht voor een vogelreis naar Costa Rica. Het beste vogelland ter wereld. Zucht. Die plannen kunnen alweer de kast in.

Terwijl ik in de ene ooghoek Wilma druk allerlei vertalingen zie zwaaien namens de Ministers, zie ik een andere ooghoek een vadermus zijn jong voeren. Met zijn nog onvolledig gevormde snavel neemt het jonge musje dankbaar het voorgekauwde zaadje over.

Het schouwspel duurt langer dan de persconferentie. Als de jonge musjes het buikje rond hebben, rusten ze wat. Boven in de sering. Paps en mams op de uitkijk. En dan ineens daalt de berusting binnen. 2021 wordt een jaar zonder vogelreis. 2021, het jaar waarin een groep musjes de mens tevreden leert zijn met wat er wél is. In eigen land welteverstaan. 

Thuismus.