‘Ik ben niet zo van de gebaande wegen’

Nieuws
Lise Colpa (78) heeft zich gestort op gebreide kralentasjes, de antieke tasjes zijn weer helemaal hip. Op 4 en 5 september geeft ze demonstraties.
Lise Colpa (78) heeft zich gestort op gebreide kralentasjes, de antieke tasjes zijn weer helemaal hip. Op 4 en 5 september geeft ze demonstraties. ((Foto: Morvenna Goudkade))

BOSKOOP – Lise Colpa (78) zorgt altijd voor verrassingen. Ze werkte als lepra-arts in Oeganda en als verslavingsarts in Utrecht, werd edelsmid in Schoonhoven en is nu kunstenares in Boskoop. In BuitenRuimte, atelierwinkel en galerie, is ze te zien met de expositie ‘Kralenweelde’, want Lise is ook gefascineerd door antieke kralentasjes.

Door Morvenna Goudkade

Hoe kom je via Oeganda en Schoonhoven bij de kralentasjes terecht? “Ach ja, ik zag een boek over klederdrachten en daar stonden die tasjes in. Hee, dacht ik meteen, die ken ik wel. Toen heb ik er een paar meegenomen naar BuitenRuimte en anderen deden dat ook en nu hebben we een expositie. Ik repareer de oude tasjes, zet er weer beugels aan en ik maak ze zelf ook.”

Lise is met nog drie kunstenaressen gevestigd op de Proeftuin van Holland in Boskoop. In een oude kasloods zijn ze in 2018 BuitenRuimte gestart. Bij de expositie ‘Kralenweelde’ geeft ze op 4 en 5 september demonstraties kralentasjes breien. Maar wat zijn het eigenlijk en wat kan je ermee? “Nou, vrouwen gebruikten ze als handtasje. De gebreide tasjes met beugel waren in de mode tussen 1800 en 1850. Er waren allerlei breipatronen, kraaltjes en motiefjes.” Is het een carrière switch, van arts naar edelsmid naar kralenbreister? “O nee, hoor. Ik vind het gewoon leuk."

Ze blijft je verbazen, deze 78-jarige, want haar levensverhaal zit vol verrassingen. Dat verhaal begint in Boskoop, in een familie van edelsmeden. “Als turf van drie zat ik al in de werkplaats van mijn vader, te kijken hoe hij zilver smolt."

Op de HBS weet ze niet wat ze ‘worden’ wil. “Mijn moeder was verpleegster en zei: ga maar in de verpleging, dat is een mooi vak. Dus ik naar het Diaconessenhuis in Leiden voor de opleiding. Ik had heel veel vragen, want het interesseerde me geweldig. Toen zei iemand: waarom word je geen arts?” Lise gaat medicijnen studeren en werkt daarnaast in de juwelierszaak van de familie. Na haar afstuderen ziet ze een advertentie van het Tropeninstituut: arts gezocht. Ze solliciteert en krijgt de vraag: zou je naar Oeganda willen om lepra-patiënten te helpen? “Nou, dat wilde ik wel”, zegt Lise. “Ik had al eens een scriptie geschreven over lepra. Dus ik ben naar Oeganda gegaan, Idi Amin was net weggejaagd. Ik vond het heel dankbaar werk, je kan veel doen aan lepra.” Lise werkt tien jaar in Oeganda en tussendoor ook even in Amerika. Als ze terugkeert belandt ze in het onderwijs en geeft een tijdlang les bij een opleiding voor verpleegkunde. 

“Daarna ben ik weer als arts gaan werken”, vertelt Lise. ,,In de verslavingszorg in Utrecht. Ik werkte met zwaar verslaafden in een heroïneproject.” Heroïne? Is dat niet heftig? Schouderophalend: “Lepra is ook heftig. Die mensen in Oeganda werden uitgespuugd door de samenleving, de junks in Utrecht ook. Het gaat erom dat je kan helpen.”

Bij toeval komt ze terecht bij een edelsmidwerkplaats in Gouda en daar begint het te kriebelen. Ze vraagt of ze les kan krijgen. “Ik vond het zo leuk! Toen ben ik ook naar de Vakschool Schoonhoven gegaan, voor de avondopleiding. Overdag werkte ik in de verslavingszorg en ’s avonds leerde ik voor edelsmid.”

Sinds haar artsenpensioen heeft ze meer tijd voor haar kunstzinnige werk en nu zit ze dus met drie mede-kunstenaressen in een hippe atelierwinkel met galerie. "Ja, dat was een sprong in het diepe, maar daar hou ik wel van. Ik ben niet zo van de gebaande wegen.”

Dit is de rubriek Rosarium Gesprekken, deel 351