Opvang voor Oekraïense peuters, taalles voor hun ouders bij Up Kinderopvang

Algemeen
Een Oekraïense peuter bij Up Kinderopvang.
Een Oekraïense peuter bij Up Kinderopvang. (Foto: Rodi.nl)

Toen Up Kinderopvang drie maanden geleden vanuit de gemeente het verzoek kreeg om opvang te regelen voor Oekraïense peuters, aarzelden Diana de Graaf en haar collega’s geen moment. Op de periode die volgde kijken zij vooral dankbaar terug: “We zijn blij dat we iets voor deze groep hebben kunnen betekenen.” 

Het verzoek om de ontheemde Oekraïners te helpen bereikte Up Kinderopvang op een woensdag. Binnen twee dagen werd er iets georganiseerd. De locatie aan Labouchèrelaan was een logische keuze: Diana en haar collega’s hadden al jarenlang ervaring met een speelgroep op het azc. Zij voelden zich geroepen deze taak op zich te nemen. Diana: “Ik heb collega’s gevraagd die er echt met hun hart bij betrokken waren.” Op maandagochtend waren ze er klaar voor. “Onze instelling was: we geven een warm welkom en zien wat er gebeuren gaat.”

En ze liepen direct al tegen een probleem op. Letterlijk: de buggy’s die werden meegebracht door de ouders. Die pasten niet in de hal. “Normaal gesproken zetten ouders hun kinderen af en nemen de buggy weer mee.” 

Warm welkom en zien wat er gebeuren gaat

Anders dan Nederlandse ouders, die hun kind afzetten en de buggy weer meenemen, bleven de Oekraïense ouders erbij. Omdat dat gezien hun traumatische vluchtervaring wenselijk was, of omdat ze in hetzelfde gebouw taallessen volgden, georganiseerd door het ROC Mondriaan en de Bibliotheek aan de Vliet. De kinderen van 2 tot 4 jaar speelden beneden, de - veelal - moeders kregen intussen boven Nederlandse les. Maar waar laat je al die buggy’s dan? “Ze kregen uiteindelijk een plekje onder de overkapping in de tuin.” De sfeer was verder wel meteen al heel goed, die ochtend.


Vooral lekker kunnen spelen is belangrijk. - Rodi.nl

Waar de pedagogisch medewerkers van Up zich het meest schrap tegen zetten, waren de ervaringen die de Oekraïense gezinnen ongetwijfeld meebrachten uit de oorlogssituatie waar ze uit gevlucht waren. “In het begin waren er ook oudere kinderen bij en hadden we een tweede groep, voor 4 tot 7 jaar. Een kind speelde eens dat hij een geweer had waarmee hij een ander kind op zijn knieën dwong. Uiteindelijk bleek hij dat van een spelletje te hebben.”

Een kind speelde dat hij een geweer had

De kinderen in de basisschoolleeftijd vertrokken één voor één. Sinds de meivakantie nemen ze allemaal deel aan het onderwijs. De kans dat ook de peuters binnenkort opgaan in de reguliere opvang, is groot: vanaf 1 juli hebben werkende ouders uit Oekraïne recht op kinderopvangtoeslag. Dat maakt werken voor de ouders, vaak moeders die hun partner hebben moeten achterlaten, een stuk makkelijker.

Taalbarrière

De taalbarrière bleek het meest lastig, in het begin. “Het is best lastig als je elkaar helemaal niet verstaat. De meeste ouders spraken ook geen Engels.” De taalles voor volwassenen is iedere dag. Ook voor Oekraïners zonder kinderen. “Na de eerste lessen kwamen er opeens volwassenen binnen die ‘Goedemorgen’ zeiden.” In de loop der tijd ontstond er naast de taallessen steeds meer een soort koffieclub.

Ze hebben geen bakken met Lego

De kinderen spelen intussen vooral. “We richten ons met deze groep niet heel erg op de ontwikkeling, maar vooral op het spel. Daar hebben deze kinderen ook vooral behoefte aan. Ze hebben geen bakken met Lego.” Diana herinnert zich Emilia: “Zij vermaakte zich twee uur lang met een prinsessenjurk.”

Hagelslag

Een van de fijnste momenten van de afgelopen maanden vond de collega van Diana, Ingrid van Dijk, het Paasontbijt. “Alle ouders en kinderen waren er toen. Dat samenzijn was een hele ervaring.” Lachend: “Op de rijkelijk bedekte tafel stonden ook kleine doosjes hagelslag. De kinderen kenden dat niet, en keken ernaar met een blik van: ‘Wat is dat nou?’”

De grote vraag na drie maanden: blijven deze peuters op een aparte groep of gaan ze straks mee in de ‘gewone’ opvang, tussen de Nederlandse kinderen? Als de gezinnen nog veel langer in Nederland blijven, is dat laatste volgens pedagogen het beste.