Afbeelding
(Foto: )

Zachte landing

Vandaag maakt haar man zijn eerste solosprong. Marja is bij elke oefening aanwezig geweest, maar dit wil ze niet zien. Ze zet hem bij het vliegveld af en rijdt met de kleinkinderen naar het vlakbij gelegen pretpark. Ze vermaken zich kostelijk op het springkussen.

Plotseling stopt Robin met springen. Hij kijkt omhoog. 'Kijk oma, opa vliegt.' Marja volgt het omhoog gestoken armpje van haar kleinzoon en besluit razendsnel dat dit een van die momenten is waarop het erop aan komt de rust te bewaren. Jaap vliegt niet, hij valt. De weinige haren die hij nog heeft, wapperen in de wind. Ze herinnert zich zijn lessen en schreeuwt omhoog. 'Aan het gele koordje trekken, Jaap. Het gele koordje.'

Ze kan het niet zo heel goed zien, maar het lijkt erop dat Jaap aan het koordje rechts trekt, het blauwe. Marja zucht. Die man kan ook nooit eens iets goed doen. Ze roept haar kroost bijeen. Het is één ding dat hij valt, maar dan toch in ieder geval niet boven op de kleinkinderen. Ze waarschuwt ook de andere kleuters, die niets van het naderend onheil in de gaten hebben. 'D'r vanaf. Allemaal d'r vanaf.' Het is het enige wat ze nog kan doen. Ruim baan maken en er maar het beste van hopen.

Er klinkt een hard ploffend geluid. Haar Jaap, haar onhandige, maar allerliefste Jaap, landt midden op het springkussen. Hij stuitert nog drie keer omhoog en blijft dan op zijn billen zitten. Hij kijkt beduusd om zich heen.

Marja hossebost over het kussen naar hem toe. 'Hij deed het niet', zegt haar man met een zacht stemmetje. Trillend wijst hij naar het blauwe koordje. Ze zucht. 'Die gele. Ik zei het nog. Je moest die gele hebben.' En dan omhelst ze hem.