Lodewijk Kamps.
Lodewijk Kamps. FOTO: Corine Zijerveld

Column Sterkliniek dierenartsen

Deal or no deal?

door Lodewijk Kamps

Ik had weekenddienst en het was de hele avond al ontzettend druk. Grappig genoeg hadden we bijna geen 'eigen' patiënten, maar belden er vooral mensen die weten dat we een spoedkliniek zijn.

Ik was bezig om alle opnamedieren klaar te maken voor de nacht, de kattenbakken te legen en de medicijnen te geven, toen om half 12 de telefoon weer ging. "U moet me helpen", hoorde ik het meisje zeggen. Dit was geen vraag, dit was een opdracht. "Mijn moederpoes heeft 5 jongen gekregen en nu is ze weggelopen. De kittens moeten melk hebben, anders gaan ze dood." Wij hebben meestal een doos melkpoeder op voorraad, dus ik kon haar gelukkig helpen. Ze woonde in Hoofddorp-Noord en het was al laat. Ik schatte in dat ik nog maar een paar minuten werk te doen had en stelde dus voor dat we elkaar halverwege in Zwaanshoek, waar ik woon, zouden ontmoeten om daar de melkpoeder te overhandigen. Dan hoefde zij niet helemaal naar Hillegom te rijden en ik hoefde niet op de praktijk op hen te gaan wachten. Een typische win-winsituatie. Dacht ik.

Ik maakte een pakket klaar met de melkpoeder en de drinkflesjes en reed naar de rotonde. Het was pikdonker. Ik zette mijn knipperlichten aan. Van iedere auto die eraan kwam, dacht ik dat het hem was. Maar iedereen reed door. Totdat er een geblindeerde BMW naast mij stopte. Het raam ging langzaam open, dreunende basmuziek schetterde door de stille avond en er zaten twee dreigend kijkende, kaalgeschoren sportschooljongens in. Ik vreesde het ergste. Maar één van de twee vroeg netjes articulerend: "Heeft u een probleem? Kunnen we u ergens mee helpen?" Vooroordelen kunnen lastig zijn. Ik belde de melkpoederklant en ze vertelden dat ze onderweg waren.

Even later zag ik weer koplampen aan komen. Ik hoopte dat zij het waren. Maar van dichterbij zag ik dat het de politie was. Zij stopten eveneens. "Hebben wij een probleem, meneer?" vroegen zij. "Nee hoor, ik wacht op iemand." Ze fronsten hun wenkbrauwen. "Om half 1 's nachts?" "Ja, ik moet een pakketje afgeven," zei ik redelijk zorgeloos en naïef. "Mogen wij dat dan even zien?" vroegen de agenten. "Het is maar melkpoeder, hoor," zei ik en toen besefte ik het gevaar. De ene agent riep op gedempte toon om versterking, terwijl de dichtstbijzijnde de pot met witte poeder opende. Ik hoorde de ander in de mobilofoon zeggen dat ze een dealer te pakken hadden. Er kwamen twee fietsers(!) aan die bij mijn auto stopten. "Bent u de dierenarts met de melkpoeder voor mijn kat?" vroeg het meisje, door haar vader begeleid. Ze waren op de fiets gekomen. Ongelofelijk. Daarom duurde het zo lang. Opgelucht door de ultieme escape legde ik nu overtuigender aan de politie uit wat er aan de hand was.

Het duurde tot 4 uur voor ik sliep. Volgende keer spreek ik gewoon op de praktijk af.