Afbeelding
Geert van Diepen

Nieuwe kippen (6)

Als ik in 2018 drie jonge witte kippen in Winkel koop, vallen me thuis drie dingen op; hun eetlust, de regelmaat waarmee het drietal drie eieren produceert en hun smoezelige veren. Dat laatste had ik graag anders gezien, maar niets helpt: geen zandbad, geen zware plensbui, niets. Een dik jaar blijft deze situatie ongewijzigd. Blij met de eitjes, minder blij met hun groezelige verenkleed en korte piekerige staartveren. Je kan niet alles hebben, denk ik berustend. Tot afgelopen zomer. Dan zie ik op een dag in de tuin van de buren verderop kippen scharrelen, ze zijn spierwit, de kam op hun kop krult zijwaarts als een rood alpinopetje. Het zijn Leghorns! Net als die van mij! Maar oei, deze kippen ogen veel mooier: hun witte verenpak is oogverblindend, hun staartveren bevallig als een Oosterse waaier. Waar komen ze vandaan? Ook uit Winkel? Zou best kunnen. Maar waarom zijn die van mij dan zo rabbig? In vergelijking met deze kippen lijken die van mij lelijke eendjes. Doe ik iets fout? Begin oktober stagneert voor het eerst de eierproductie. Ik ontdek waarom: een van mijn kippen is ziek. Urenlang zit ze op dezelfde plek, ineengedoken en stilletjes onder de appelboom of zielig leunend tegen de compostbak. Als ik met voer kom, reageert ze niet. Heeft ze misschien een padje verorberd? Weken gaan voorbij, haar fiere felrode kam verschrompelt tot een kleurloos velletje, hier en daar liggen veren en ik vrees dat het voor deze kip einde verhaal is. Wat kan ik nog? Vers water en een schoon hok, meer kan ik niet doen. Het wordt november, Sint Maarten en dan op een winderige morgen als ik stukjes brood kom brengen, lacht het geluk me stralend toe. De zieke kip loopt weer! Ze eet en drinkt en dat niet alleen, het wonder gaat verder. Haar verenkleed is ineens voller en schoner dan voorheen, sneeuwwit en oogstrelend. Een metamorfose! Ze is gegroeid. Haar staartveren zijn nieuw, en lang en rond als de melkwitte vleugels van een zwaan. Ze is mooier dan ooit. En ze legt weer.