Tolk Saskia (rechts) in gesprek met de dove en slechthorende gasten.
Tolk Saskia (rechts) in gesprek met de dove en slechthorende gasten. (Foto: Ben Wansink)

Doven ontmoeten elkaar in de huiskamer van Jan Rovers

'Horenden vergeten ons doven vaak…'

door Ben Wansink

SINT-PANCRAS - Wie heeft zich nooit afgevraagd hoe het is om vrijwel niets tot totaal niets te kunnen horen? Om dat te ervaren bracht deze krant een bezoek aan de kamerbijeenkomst voor doven en slechthorenden zoals die om de twee weken bij Jan Rover aan de Benedenweg gehouden wordt.

Dit keer werden de rollen omgedraaid: als horende praten met mensen met een ernstig gehoorprobleem. De slechthorenden en doven komen overal vandaan, ze hebben er graag een reis voor over. Ze ontmoeten hier immers mensen met dezelfde problematiek en voelen zich daardoor extra verwant. Er groeien zelfs vriendschappen uit voort en de dankbaarheid voor de organisator van deze bijeenkomsten is groot. "Vaak is hun wereld door hun handicap klein en ik wil ze graag de mogelijkheid geven met elkaar in contact te komen en elkaar te leren kennen!", aldus Jan Rovers. Hij zorgt voor de accommodatie, zijn huis, en de inwendige mens, de gasten doen de rest.

Het is een vreemde gewaarwording: als horende zitten tussen mensen met gehoorproblemen. Gelukkig is er, speciaal voor de reporter, een tolk. Saskia Balder uit Broek op Langedijk, een zeer vakkundige tolk, 'vertaalt' tijdens de verhalen wat er gezegd wordt. Daar is Jan, onlangs 82-jaar jong geworden, die honderduit vertelt en vol energie zit. Zijn vrouw, eveneens doof, kijkt trots toe als Jan weer eens een anekdote vertelt.

Opleiding

Ondanks hun handicap hebben de doven en slechthorenden zonder uitzondering een mooie werkloopbaan gehad: zo werden zij onder andere orthopedisch schoenmaker, kleermaker, medisch analist en horlogemaker. Eén van de dames vertelt hoe zij zich als typiste goed kon handhaven in een horende maatschappij. Gerrit heeft zelfs jarenlang dove blinden begeleid en kreeg daar na verloop van tijd zelfs salaris voor. De doven en slechthorenden vertellen hoe zij op 3-4 jarige leeftijd van huis gingen om in de jaren '40 een internaat in Sint Michielsgestel te bezoeken, vaak ver weg van hun ouders, broertjes en zusjes. Daar verbleven zij tot hun 18de jaar. Er mocht geen gebarentaal gebruikt worden, dat was ten strengste verboden! Agatha heeft haar broers erg gemist in de internaattijd, zij kon ze natuurlijk niet bezoeken. Unaniem blijkt hoezeer tijdens de internaatjaren een ieder de familie gemist heeft: "We hadden vaak beter contact met onze klasgenoten dan met de familie!"

Tegenwoordig

Nu is het allemaal heel anders: jonge kinderen met zware gehoorproblemen kunnen via een CI-implantaat weer goed meekomen in onze maatschappij, zoals een reguliere basisschool bezoeken. (CI=Cochleair Implantaat, zet geluid om in elektrische pulsen die de gehoorzenuw stimuleren). In deze groep zijn er slechts twee die zo'n implantaat hebben, maar echt enthousiast zijn zij niet. Zij vinden snel hun omgeving te lawaaiig. Maar gelukkig is er nu internet: de mobile telefoon en de pc geven veel steun en maakt de dove en slechthorende minder afhankelijk van de horende medemens. Op televisie is er voor veel programma's ondertiteling, de wereld is dus veel dichterbij gekomen. Bert vertelt lachend hoe hij eens in een restaurant in het buitenland zijn eten bestelde: "Gewoon een foto van het gerecht maken, dan komt het vanzelf!" Als ik na twee en een half uur de groep bedank en afscheid neem merk ik hoe uitgeput ik ben: al die tijd de gebaren zien, de voor mij vreemde klanken horen en ondertussen via de tolk het gesprek volgen is zeer vermoeiend. 'Wat maken zij dan wel niet mee in een wereld die volledig is afgestemd op de horende mens?', denk ik. Fijn dat er in Sint Pancras een medemens woont die wel rekening houdt met de handicap van doven en slechthorenden!