Vioolsolo

In de kamer trilt de sfeer, door aangestreken snaren.

De streng van paardenharen danst, krachtig aangestuurd.

Beelden zweven door de ruimte nemen de plaats van klanken in.

Galopperende kudde hengsten.

Staarten ritmisch golvend, als wapperende banieren, presto, presto… in de wind.

Alle haren van die staarten koesteren een stille wens:

ooit eens snaren aan te raken, resonerend in cadans.

De beelden vervagen, in de kamer trilt de sfeer.

Een jonge vrouw, viool met kin geklemd, vingers in snelle beweging, sturende hand met stok.

Paardenharen, als in galop, dragen de Partita van Bach.

©Eugènie Herlaar