Afbeelding
Geert van Diepen

Loeidruk

'Nee,' zei de man van het kachelbedrijf. 'Eerder dan half januari 2020 lukt ons niet, we hebben het loeidruk.' Het was eind november. Hij maakte wat foto's, zei dat hij zes monteurs in dienst had en een offerte zou sturen. Toen de kachelman even later in de ochtendschemer wegreed, voelden we ons in de kou staan. Anderhalve maand wachten? Op een monteur? Voor onze houtkachel? Over een paar dagen was het december. Begin van de winter. De donkere dagen voor kerst. Oud en nieuw. En wie weet … sneeuw en ijs! Ik baalde, maar mijn huisgenoot, kouwelijk en dol op brandend hout, baalde nog meer. Logisch. We hebben een fijne houtkachel en een flinke voorraad droog hout, maar stóken konden we niet: een mini ramp had zich voltrokken. Twee dagen daarvoor klonk op een avond een harde plof in de hete kachel, hij begon rook te lekken en te stinken. Op zolder staken rookpluimen uit de vloerbedekking. Brandlucht! Schrik! De volgende morgen meteen de zware kachel van zijn plek geschoven en het rookgat in de schouw geïnspecteerd. Leeg? Waar was de rvs pijp? Ik stak mijn hand naar binnen, vond op de tast de pijp in een hoek van de schoorsteen en duwde het uiteinde terug in het rookgat. Tsja, en toen? De kachel weer aandoen was de goden verzoeken. Stel je voor dat de zes meterlange pijp opnieuw losschoot? Weer rook in de kamer, weer die stank in huis? Mooi niet, die pijp moest éérst vastgezet worden, en door een monteur. Sinterklaas kwam, de Roetveegpiet ging. Waar bleef die offerte? Mijn huisgenoot was het zat, ze belde een andere kachelzaak en legde de situatie uit. Nog diezelfde dag kwam er iemand langs. Ook hij maakte foto's met zijn telefoon, zei dat ze omkwamen in het werk én gaf mij een tip. De dag erop hakte ik zélf een vierkant gat in de achterkant van de schoorsteen, plaatste binnenin een muurbeugel en zette de kachelpijp ermee vast. En kijk: de houtkachel gloeit weer, rook -en geurloos! Mijn huisgenoot was blij, een warme zoen mijn beloning.