Spiegelbeeld

Aan het einde van de ochtend belt er een meneer met een (naar zijn eigen zeggen), vage klacht. Meneer staat bekend als iemand die slecht voor zichzelf zorgt en dat is hem aan te zien . Hij woont alleen en heeft weinig contacten. "Ik wilde net de deur uitstappen maar ik zakte zomaar door mijn been. Het leek wel of er geen gevoel meer in zat. Maar ach misschien gaat het vanzelf over".

Eigenlijk veel informatie in een paar zinnen. Bij mij gaan de alarmbellen rinkelen . "Zijn uw klachten aan één kant en heeft u wel kracht in uw arm?" Inmiddels heb ik geconstateerd dat zijn spraak normaal is. Zijn arm 'doet het goed', zegt hij. Ik voeg de vraag nog toe of hij misschien rugklachten heeft of heeft gehad. Dat is niet het geval. Tussendoor reageert hij door te zeggen dat het waarschijnlijk vanzelf overgaat. Nu wil ik nog weten of hij een afhangende mondhoek heeft; kortom of zijn gezicht scheef is. Ik vraag meneer om in de spiegel te kijken. "Wat ziet u?" "Een rot kop", antwoordt meneer uit het diepst van zijn hart. Er verschijnt een glimlach op mijn gezicht, ondanks de gevoelsmatige ernst van de zaak. "Ik snap gerust wel waarom u dat allemaal vraagt. Mijn vriendin heeft pas een hersenbloeding gehad. Maar dit van mij gaat vanzelf over…" Ik besluit dat meneer door een dokter gezien moet worden. Even later komt hij de praktijk binnen in een verschoten regenjas. Zijn lange grijze haren hangen in vette slierten langs zijn hoofd. Hij is in gezelschap van een plastic tasje. Met datzelfde plastic tasje ligt hij twintig minuten later op de brancard van de ambulance. Hij klemt het als een kostbaar kleinood tegen zijn buik aan. Hij wil nog steeds niet naar het ziekenhuis, maar hij moet! De blauwe zwaailichten verlichten de straat. Mopperend en vol ongeloof verdwijnt hij uit het zicht. De volgende ochtend zie ik een opnamebericht op het computerscherm voorbij komen. Meneer is opgenomen in een naburig ziekenhuis op de 'stroke-unit'. Goed dat hij gekomen is!