Stadsstrandje aan de Amstlekade
Stadsstrandje aan de Amstlekade (Foto: aangeleverd)

Amsterdamse stadsstranden vroeger

AMSTERDAM - Vroeger waren er in en rond Amsterdam stadsstranden te vinden. Vaak op plekken die nu onherkenbaar veranderd zijn. De Amsterdammer van ruim honderd jaar geleden was nog niet de reislustige globetrotter van tegenwoordig. De gemiddelde werkweek bestond uit 45 uur met alleen de zondag als vrije dag. Vakantiedagen en vakantiegeld bestonden nog niet. Onderstaande toeristische kaart van Amsterdam was dan ook voornamelijk bedoeld voor rijke landgenoten of vermogende buitenlanders. De belangrijkste bezienswaardigheden waren het Paleis op de Dam, het Rijksmuseum en Artis.

Pas in de jaren '50 werden vakantiedagen en vakantiegeld ingevoerd. Voorzichtig kwam het begrip recreatie op gang. In de jaren '50 ging slechts 18% van alle Nederlanders één keer per jaar met vakantie. Dit waren vaak reisjes binnen Nederland, niet zelden dagtochtjes naar Amsterdam. Maar gebruikelijker was het om de schaarse vrije tijd niet al te ver van huis door te brengen. De Amsterdammer die niet de mogelijkheid had om de trein naar Zandvoort aan Zee te nemen, werd uit de brand geholpen met provisorisch ingerichte stadsstrandjes.

Het grootste stadsstrand bevond zich in de jaren '60 pal in de oude Haven van Amsterdam: het Oosterdok. Met uitzicht op het Scheepvaartmuseum zwommen de mensen in water waar eeuwenlang schepen in aan- en afmeerden richting Oost-Indië en andere verre oorden. Het water was sterk vervuild. Veel dode vissen, hier en daar dreef een dode hond. De oplossing: gewoon goed de mond dichthouden en zorgen dat men geen water binnenkrijgt.