Column

De gemeente Waterland lijkt wel voortdurend met zichzelf over hoop te liggen. De gemeente is – zo vinden gemeentebestuur en ambtenaren – te klein om zelfstandig door te gaan. Naarstig wordt gezocht naar een partner om samen aan een stevige toekomst te bouwen. Het is alsof de gemeente zich op de huwelijksmarkt begeeft, of – om in het hedendaagse jargon te blijven – aan het daten is. De ene na de andere mogelijke partner passeert de revue.

Dilemma

Landsmeer, Edam-Volendam, Purmerend, Amsterdam, het zijn allemaal kandidaten die worden beoordeeld. Beoordeeld door de inwoners, de bedrijven, de politici enzovoorts. Het is net als in het gewone leven: de een heeft voorkeur voor de ander, de ander heeft voorkeur voor de één. Broekers willen bij Amsterdam horen, Ilpendammers willen met niemand anders samen, Katwouders en Markers lijken het meeste te voelen voor een relatie met Edam-Volendam.

En het overgrote deel van de inwoners vindt helemaal niets of laat zich niet over een voorkeur. Het bedrijfsleven wil of kan niet kiezen, omdat de voor- en nadelen onvoldoende helder zijn.

Verdeeldheid troef

Kortom, verdeeldheid is troef en dat biedt het gemeentebestuur en de gemeenteraad de gelegenheid om uiteindelijk de keuze te maken. Nu de bevolking zo verdeeld is, moet het openbaar bestuur doen waarvoor ze in het leven is geroepen. Besturen!

En dat betekent keuzes maken. Want laten we ons één ding goed realiseren: geen keuze maken biedt de anderen (lees: de Provincie) dé gelegenheid om een keuze op te leggen.

Dan geeft de gemeente de regie uit handen en dat is iets dat niemand zou moeten willen.

Pieter Waterdam