Winst en toch verlies

Dat de gemeente Waterland moeite heeft om de huishouding op orde te krijgen of te houden is op zichzelf geen nieuws. En ook niet uniek. Het zijn vooral de kleinere gemeenten die voortdurend kampen met tegenvallers die het gevolg zijn van het door de centrale overheid bij de lagere overheden neergelegde taken en verantwoordelijkheden. WMO en Jeugdzorg zorgen aan de lopende band voor financiële tegenvallers en de gemeentebestuurders mogen het lekker zelf uitzoeken. Het Rijk mag dan wel taken overhevelen, nu er geen budget bijgeleverd is zitten de gemeenten met de gebakken peren. Niet gek dus dat gemeentebestuurders steen en been klagen en met regelmaat met de vinger richting De Haag wijzen.
Behalve het vaststellen van dit soort misstanden valt mij ook op dat bijvoorbeeld de gemeente Waterland niet ziet aankomen dat de werkelijkheid volstrekt anders uitpakt dan in prognoses of begrotingen werd aangenomen. Zo zou het jaar 2018 een tekort laten zien van minder dan € 2 miljoen, althans dat was de verwachting voor aanvang van dat jaar. Inmiddels weten we dat het tekort 'slechts' een half miljoen is en da's een prettige meevaller. Hoewel, het blijft een verlies. Wat ik echter niet begrijp is dat die uitkomst eerst nu pas bekend wordt. Je zou toch denken dat gedurende een boekjaar inkomsten en uitgaven worden bijgehouden en dat via tussentijdse rapportages bekend is dat de prognoses bijgesteld moet worden. Het wil er bij mij niet in dat een gemeente het sombere perspectief bewust laat voortbestaan. Hoe groter immers het geprognotiseerde tekort, des te zuiniger er met het gemeenschapsgeld wordt omgesprongen. Nee, het zal geen boze opzet zijn. Maar toch … met een beetje goede wil (en boekhoudkundig inzicht) moeten begroting en uiteindelijk resultaat toch dichter bij elkaar kunnen liggen.
Pieter Waterdam