Bridge

Met een klap legt Miranda de kaarten op tafel.
'De harten heer ontbreekt!'
Ze is boos en dat begrijp ik wel. Ze is aan de winnende hand en nu pas komen we erachter dat er een kaart te kort in het spel zit.

'Rustig nou maar', zeg ik. 'Ik zoek wel even een ander spel.'

In de onderste la van de kast vind ik een oud pak speelkaarten. Een wat muffe geur komt me tegemoet als ik het openmaak. En ik ruik pijptabak. Vanille. Een bekende en fijne geur. Hij voert me terug naar het huis waar ik zo lang gewoond heb.


In de achterkamer aan de grote tafel zitten mijn vader en zijn vrienden. Kaarten in de hand. Citroenjenever op tafel. Alleen 's winters komen ze bij elkaar. In de zomer werken ze op het land. De tv staat zachter dan normaal, maar dat geeft niet. Ik kijk niet naar de tv, ik luister naar de mannen aan die tafel, naar de raadselachtige woorden die ze spreken. Eén harten, twee schoppen, drie sans. Het zijn toverwoorden, een geheimtaal waar ik niets van begrijp. Maar het moet belangrijk zijn, want ik voel de spanning die boven de tafel hangt.

Even later is het doodstil. Met een ernstig gezicht werpt mijn vader een kaart op tafel. Hij rookt zijn pijp en kijkt zo af en toe naar de man tegenover hem. Niemand spreekt en toch zijn ze met elkaar verbonden. Een voor een spelen ze hun kaarten uit. Ik durf bijna geen adem te halen, want ik ben bang dat ik iets verstoor, maar ik weet niet wat.


Dan ineens barsten ze los. Alle vier tegelijk. Er is opwinding. Ze praten, ze lachen en soms zijn er verwijten. Nakaarten, weet ik nu. Als je bridge speelt, kan je het niet laten.
Ik houd het spel nog even onder mijn neus en snuif de geur nog eens diep op. Met een glimlach leg ik het pakje terug in de la en pak het nieuwe dat ernaast ligt. 'Kom op, Miranda, we beginnen gewoon opnieuw.' Miranda sputtert nog even na en nipt aan haar glas. Geen citroenjenever, maar zoete, witte wijn.