Aanpakken

In mijn leven werd ik regelmatig geconfronteerd met economische crises. Soms lag ik nachten wakker, maar gelukkig was ik vooral bij machte de spookbeelden te verdrijven. Te kijken naar wat er allemaal nog wél kon. Het allerbelangrijkste vond ik telkens weer mijn eigen mogelijkheden, mij ingegeven door de stem van mijn moeder, altijd ergens op de achtergrond: 'Jij hoeft nooit ergens bang voor te zijn, jij kan álles aanpakken.' Dat heb ik dan ook mijn leven lang gedaan.

'Mijn inventiviteit en creativiteit hebben altijd vóór me gewerkt'

Het begon op mijn twaalfde met babysitten en het op de fiets rondbrengen van de nota’s van het bedrijf van de vader van een vriendinnetje. Samen kregen we per brief de helft van de postzegel van destijds twaalf cent, die men anders had moeten opplakken. Giechelend fietsten we met een tas vol rekeningen door Laren en Blaricum, dolgelukkig dat we elk een paar gulden verdienden ten behoeve van verjaarskleinigheidjes voor familie of vriendinnen. In die jaren was er nog niets excessief en alles werd dankbaar in ontvangst genomen: 'Wie het kleine niet eerde, was het grote niet weerd…' Mijn hang-leg-kledingkast was smal, alles voldeed. Dankbaarheid vierde hoogtij. Nóg, trouwens.


Tijdens mijn Hogere Beroepsopleiding in Den Haag mocht ik uitsluitend in schoolvakanties werken, volstrekt niet doordeweeks: mijn leerprestaties en conditie zouden eronder lijden, vreesden mijn ouders en docenten. Dat gold voor iedereen op die opleiding. Wij leerden intensief, maakten soms plezier bij studiegenoten op hun kamer en slechts een enkele keer bezochten we een kroegje. We treffen elkaar nog eens per jaar en lachen enorm om de dingen die we uithaalden. Tevredenheid was het motto gedurende vele jaren.


Inmiddels is er erg veel veranderd. Juist in deze coronatijden, maar evenzo tijdens periodes in het verleden, waarin het qua verdiensten 'zwaar weer' was, kan en kon ik gelukkig van alles aanpakken om mijn eigen broek te blijven ophouden. Soms nam ik drastische maatregelen. Financieel ging het dan matig tot slecht, mijn inventiviteit, creativiteit en capaciteiten hebben altijd vóór me gewerkt en ik deed wat ik leuk vond. Geleidelijk ging het dan toch weer beter.


Dankbaar ben ik, dat mijn moeder zweerde bij '(zelf)discipline' – blij doorgaan tot het klaar is – dat zou ons verder brengen. Net als 'sparen'. Nóg kan ik me erin vinden. Zat iets tegen – een lerarenoverschot! – dan vond ze dat ik éérst moest tellen hoeveel dingen méézaten. Bij een afwijzing riep ze: 'Jammer! Gewoon weer aan de slag. Schrijf een nieuwe sollicitatiebrief, waarop je wél wordt aangenomen. Als je maar gezond blijft. Dát is het belangrijkst!'.


Had ik ergens geen zin in, zei ze: 'Dan máák je maar zin! Dóe wat! Opruimen misschien?'. Altijd brak er al snel een lach door, was ik lekker bezig, zat de wind weer mee.


Zelfs in tijden van crises. Ook ik was bezorgd om de toekomst en de nota’s die binnenkwamen. Maar 'out-of-the-box-denken', alles aanpakken, nieuwe dingen verzinnen en gáán hielden me op de been. Ondertussen vooral de tering zettend naar de nering.


Blijmoedigheid werkt. Opééns… gaat het goed. Blijf positief. Blijf gezond!